m kunt gij uw eigen stamvader vinden.
Diepe stilte heerschte een tijdlang in het vertrek, toen zeide Juda:
Dank, lieve moeder, dank. Ziet u wel, dat ik gelijk had, toen ik er den
eerwaarden Hillel niet bij begeerde? Hij kon mij niet zoo goed helpen,
als u. Maar is om een geslacht waarlijk te adelen niets meer noodig dan
tijd?
--O, nu vergeet gij, dat wij nog op iets anders dan op den tijd alleen
bogen. Wij beroemen ons voornamelijk daarop, dat wij door God zijn
uitverkoren.
--U spreekt van het geheele volk, moeder, en ik van een enkel geslacht,
van onze familie. Wat heeft mijne familie gewrocht in de jaren na vader
Abraham, welke groote daden verheffen hen boven anderen?
De moeder was niet dadelijk met een antwoord gereed. Zou zij zijne
bedoeling verkeerd begrepen hebben? De grootste voorzichtigheid werd
hier geeischt, dat voelde zij. Daarom zeide zij: Ik vermoed, mijn zoon,
dat ik met een werkelijken en niet met een denkbeeldigen vijand te doen
heb. Als Messala die vijand is, zeg het dan en laat mij niet in het
duister strijden. Vertel mij alles wat hij gezegd heeft.
* * * * *
VIJFDE HOOFDSTUK.
EEN ISRAELITISCHE VROUW.
Aldus aangemoedigd deelde Juda zijn moeder uitvoerig mede wat tusschen
hem en Messala was voorgevallen, en stond vooral stil bij de minachting,
waarmede deze over de Joden, hunne gebruiken en beperkten kring
gesproken had. De moeder luisterde zwijgend. Thans begreep zij alles.
Juda was naar het paleis gegaan in de verwachting van na lange scheiding
den speelmakker te zullen weervinden; in plaats daarvan vond hij een
man, die slechts van roem en rijkdom en macht droomde. Gekrenkt in zijn
trots en tevens van een ongekende eerzucht vervuld, was Juda
teruggekomen; de moeder zag het, en niet wetende in welke richting die
eerzucht zich zou ontwikkelen, sloeg haar, de vurige Jodin, de schrik om
't hart. Indien hij eens afgetrokken werd van het aartsvaderlijk geloof!
Kon zij zich iets verschrikkelijkers voorstellen? Neen, dat moest zij
tot iederen prijs zien te voorkomen, en daarom begon zij op vasten,
bijna plechtigen toon: Ieder volk dat wat beteekent houdt zichzelf voor
het grootste. Wanneer de Romein uit de hoogte neerziet op den Israeliet
en hem bespot, dan doet hij slechts wat de Egyptenaar, de Assyrier en de
Macedonier voor hem gedaan hebben, en daar de spot tegen God gericht is,
zal het einde hetzelfde zijn.
Er bestaat geen wet, die de opperheersch
|