jfelde er dus niet aan, of hij had zijn
Nautilus reeds meer in deze zuidelijke poolzeeen gebracht.
Den 16den Maart echter sloot de ijsmassa ons geheel en al den weg
af; het was de ijsbank nog wel niet, doch groote ijsvelden, door de
koude aan elkander bevestigd. Deze hinderpaal kon kapitein Nemo niet
ophouden, hij dreef zijn vaartuig met vreeselijke kracht tegen de
ijsvlakte in. De Nautilus drong als een wig in deze brosse massa,
en spleet haar met geweldig gekraak van elkander; het was de oude
stormram, door een onbeperkte kracht in beweging gebracht. De stukken
ijs werden hoog in de lucht geslingerd en vielen als hagelsteenen weer
op ons neer, alleen door zijn voortstuwende kracht boorde ons vaartuig
zich een weg. Soms vloog de Nautilus in zijn onstuimige vaart op het
ijs, en verbrijzelde dit dan onder zijn zwaarte, dan weer schoot hij
er onder, doch deed de oppervlakte, door er slechts wat tegenaan te
stampen, vaneen barsten. Gedurende al die dagen overvielen ons hevige
sneeuwvlagen; soms mistte het zoo sterk, dat men van het eene einde
van het plat niet naar het andere kon zien; de wind draaide plotseling
door alle streken van het kompas. De sneeuw vroor zoo hard aan elkaar,
dat wij die met het houweel vaneen moesten slaan. Bij een temperatuur
van vijf graden onder nul werd de geheele buitenzijde van den Nautilus
met ijs bedekt. Op een schip zou men geen enkele manoeuvre hebben
kunnen uitvoeren, omdat het geheele want vastgevroren zou geweest zijn;
een vaartuig zonder zeilen, door electriciteit in beweging gebracht,
zoodat het geen steenkolen noodig had, kon ongestraft zich op zulk
een breedte wagen.
Onder deze omstandigheden bleef de barometerstand gewoonlijk zeer laag;
hij daalde zelfs tot 735 m.M. De aanwijzing van het kompas leverde geen
enkelen waarborg meer op. De naalden wezen tegengestelde richtingen
aan, toen wij de magnetische Zuidpool naderden, welke niet met de
Zuidpool der aarde samenvalt. Volgens Hansten ligt zij op omstreeks
70 deg. Z.B. en 130 deg. W.L., doch volgens de waarnemingen van Duperrez op
70 deg. 30' Z.B. en 135 deg. W.L. Wij moesten tal van waarnemingen doen met
verschillende kompassen, die in de onderscheidene deelen van het
vaartuig waren neergezet, en daaruit een gemiddelde zoeken. Doch
dikwijls bepaalde men den afgelegden weg slechts op de gis, hoewel
die maatregel al bijzonder weinig voldoende was, te midden van die
bochtige doorvaarten, welker richting ieder oogenblik veranderde.
|