n,
want als die snelheid, zooals men wel eens heeft meenen op te merken,
en die richting zich wijzigden, dan zou het klimaat in Europa wel
eens zulk een verandering kunnen ondergaan, dat de gevolgen er van
niet te berekenen zijn.
Tegen den middag stond ik met Koenraad op het plat. Ik deelde hem
eenige bijzonderheden omtrent den Golfstroom mede. Toen ik geeindigd
had, verzocht ik hem, de hand eens in het water te steken. Koenraad
deed het en was verwonderd geen enkele gewaarwording van warmte of
koude te voelen.
"De oorzaak is," zei ik, "dat de temperatuur van het water van den
Golfstroom, als hij de golf van Mexico verlaat, bijna niet verschilt
van die van ons bloed. Deze Golfstroom is een groote warmteaanbrenger,
waardoor sommige kusten van Europa met een eeuwigdurend groen zijn
bedekt. En als wij Maury mogen gelooven, zou deze stroom, zoo men hem
geheel kon benutten, hitte genoeg opleveren, om een stroom ijzer,
zoo groot als de Amazonenrivier of de Missouri, in voortdurenden
staat van gloeihitte te houden."
Op dat oogenblik was de snelheid van den Golfstroom 2.25 M. per
seconde. De stroom is zoo te onderscheiden van de omringende zee,
dat het opeengedrongen water als het ware over dat van den Oceaan
heenstroomt, en dat van den Golfstroom en het koudere zeewater
ongelijk van hoogte is. Bovendien is het water donkerkleurig en
sterk zouthoudend, en steekt door de zuivere indigokleur tegen het
omringende groene zeewater bijzonder af. De grensscheiding tusschen
dit water is zoo juist afgebakend, dat de Nautilus op de hoogte van
de Carolinen met den voorsteven in den Golfstroom was, terwijl de
schroef nog de golven van den Oceaan doorkliefde.
Deze stroom sleept een gansche wereld van levende wezens met zich. De
argonauten, die in de Middellandsche Zee nog al eens voorkomen,
zwommen er bij groote troepen. Allerhande soorten van visschen,
roggen, haaien enz. spartelden verder om ons heen, en 's nachts
lichtte het water van den Golfstroom zoozeer, dat het in licht met
onze lantaarn wedijverden, vooral als ons stormachtig weder dreigde,
zooals nog al dikwijls gebeurde.
Den 8sten Mei waren wij op de hoogte van kaap Hatteras, bij de
Noordelijke Carolinen. De Golfstroom is daar 300 kilometer breed en
200 meter diep. De Nautilus bleef in het onzekere rondvaren; alle
waakzaamheid scheen aan boord te zijn opgeheven. Ik moet bekennen
dat onder zulke omstandigheden de vlucht kon gelukken. De bewoonde
kust toch bood overal
|