FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145  
146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   >>   >|  
erzadigd zijn van al die wonderen: maar wat zullen wij dan wel denken van die ellendige landjes en al dat nietige werk van menschenhanden! Neen, de bewoonde aarde is onzer niet meer waardig." Die woorden, in den mond van een kalmen Vlaming, bewezen genoegzaam in welke mate zijn opgewondenheid gestegen was. Maar de Amerikaan koelde hem wat af door te zeggen: "De bewoonde aarde!" en schudde het hoofd. "Wees maar bedaard, vriend Koen, die zullen wij niet weerzien!" Het was toen vijf uur in den morgen. Op dat oogenblik stiet de voorsteven van den Nautilus. Ik begreep dat de ijzeren spoor tegen een ijsblok had gestooten. Misschien was het een klein toeval, want die onderzeesche tunnel, hier en daar door ijsblokken verstopt, moest niet gemakkelijk te bevaren zijn. Ik dacht dus dat kapitein Nemo zijn tocht zou wijzigen en de hinderpalen te boven komen, of al de kronkelingen van den tunnel zou volgen. In allen gevalle kon onze tocht voorwaarts niet geheel en al verhinderd worden; doch tegen mijn verwachting begon de Nautilus achteruit te loopen. "Wij gaan terug!" riep Koenraad. "Ja," antwoordde ik, "de tunnel schijnt aan die zijde geen opening te hebben." "En dan?" "Dan is onze beweging gemakkelijk te verklaren. Wij gaan achteruit en zullen er door de zuidelijke opening uitkomen. Dat is alles." Toen ik zoo sprak, wilde ik kalmer schijnen dan ik het inderdaad was. Echter ging de Nautilus hoe langer hoe sneller achterwaarts en sleepte ons in razende vaart mee. "Dat is een oponthoud," zei ik. "Wat komen er eenige uren op aan, als wij er maar uitkomen!" Ik liep gedurende eenige oogenblikken van den salon naar de bibliotheek heen en weer; mijn makkers zaten zwijgend te peinzen; ik viel op een rustbank neer en nam een boek in de hand, waar ik slechts werktuiglijk een oog in wierp. Een kwartier daarna naderde Koenraad mij en zei: "Leest mijnheer daar een belangwekkend boek?" "Zeer belangwekkend," antwoordde ik. "Dat geloof ik wel, het is mijnheers eigen boek," zei hij lachend. "Mijn boek?" Waarlijk, ik had mijn werk over de groote diepten der zee in handen. Ik had dit zelf niet gezien. Ik sloeg het boek dicht, en hervatte mijn wandeling. Ned en Koen wilden weggaan. "Blijft hier, vrienden," zei ik, terwijl ik hen tegenhield. "Wij moeten bij elkander blijven totdat wij uit den tunnel zijn." "Zooals mijnheer goedvindt," antwoordde Koenraad. Er verliepen eenige uren. Ik zag dikwijls naar de
PREV.   NEXT  
|<   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145  
146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   >>   >|  



Top keywords:
tunnel
 

antwoordde

 

Koenraad

 
zullen
 

eenige

 

Nautilus

 

gemakkelijk

 

belangwekkend

 

mijnheer

 

uitkomen


opening

 
achteruit
 

bewoonde

 
peinzen
 
zwijgend
 

makkers

 

bibliotheek

 

rustbank

 

kwartier

 

werktuiglijk


slechts

 

gedurende

 

achterwaarts

 

sleepte

 

razende

 
sneller
 

langer

 

inderdaad

 

Echter

 

denken


daarna

 

ellendige

 
landjes
 

oponthoud

 

nietige

 

oogenblikken

 

naderde

 

vrienden

 

terwijl

 

tegenhield


Blijft
 
weggaan
 

hervatte

 

wandeling

 

wilden

 
moeten
 

verliepen

 
dikwijls
 
goedvindt
 

Zooals