FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34  
35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   >>   >|  
t zeer geloofwaardig. Ik weet wel, dat eenige duikers het 57 seconden uithouden, en zeer bekwame zelfs 87, maar dit zijn uitzonderingen, en als die ongelukkigen weer in de schuit komen, dan loopt hun het water, met bloed vermengd, uit neus en ooren. Ik geloof dat dertig seconden de gemiddelde tijd is, dat zij onder water kunnen blijven, en zij zich haasten om alle pareloesters, die zij kunnen lostrekken in een netje te steken; maar over het algemeen worden die visschers niet oud; hun gezicht wordt zwak, zij krijgen zweren aan de oogen, en wonden over het geheele lichaam, soms zelfs worden zij onder water door een beroerte getroffen." "Ja," zei ik, "het is een treurig ambacht, en dat slechts dient om aan modegrillen te voldoen. Maar zeg mij eens, kapitein, hoeveel parels kan een schuit per dag wel opvisschen?" "Veertig tot vijftig duizend. Men zegt zelfs, toen in 1814 de Engelsche regeering voor eigen rekening liet visschen, de duikers in twintig dagen 76 millioen oesters naar boven brachten." "Die visschers worden toch behoorlijk betaald?" "Zeer slecht, mijnheer de professor; te Panama verdienen zij maar een rijksdaalder per week. Meestal krijgen zij twee en een halven cent voor een oester, die parels bevat, en hoeveel zijn er niet, waar niets inzit!" "Welk een schandelijke belooning voor menschen die hun meesters rijk maken! 't Is een gruwel!" "Dus zult gij met uw makkers," zei kapitein Nemo, "de oesterbank van Manaar bezoeken, en indien zich daar toevallig eenig voorbarig visscher ophoudt, zult gij hem aan het werk zien." "Goed, kapitein." "Zeg eens, mijnheer Aronnax, zijt gij niet bang voor haaien?" "Haaien?" vroeg ik. De vraag van den kapitein scheen mij geheel overbodig. "Welnu?" hernam kapitein Nemo. "Ik moet eerlijk bekennen, kapitein, dat ik mij aan die soort visschen nog niet zoo volkomen gewend heb." "Wij zijn er aan gewoon," antwoordde de kapitein, "en mettertijd zult gij het ook zijn. Overigens zijt gij gewapend, en misschien zullen wij dan onderweg wel op een haai jacht maken; het is een belangwekkende jacht. Dus tot morgen vroeg, mijnheer." De kapitein zei dit op lossen toon en verliet den salon. Als men u uitnoodigde om in de Zwitsersche bergen op de berenjacht te gaan, zoudt gij zeggen: "Goed, morgen zullen wij op de beren jacht maken!" Als iemand u een uitnoodiging zond om in de Noord-Afrikaansche vlakte op leeuwen jacht te maken, zoudt gij antwoorden: "Zoo, het schijnt
PREV.   NEXT  
|<   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34  
35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   >>   >|  



Top keywords:

kapitein

 

worden

 
mijnheer
 
morgen
 
visschers
 

krijgen

 

seconden

 

visschen

 

zullen

 

kunnen


duikers

 

schuit

 

hoeveel

 

parels

 

scheen

 
Aronnax
 

haaien

 
Haaien
 

indien

 
gruwel

makkers

 

oesterbank

 
schandelijke
 

belooning

 

menschen

 

meesters

 

Manaar

 

bezoeken

 

visscher

 

ophoudt


voorbarig

 
geheel
 

toevallig

 

uitnoodigde

 

Zwitsersche

 

bergen

 

berenjacht

 

belangwekkende

 

lossen

 

verliet


zeggen

 

Afrikaansche

 

leeuwen

 

vlakte

 

uitnoodiging

 

antwoorden

 
iemand
 
volkomen
 
gewend
 

bekennen