FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60  
61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   >>   >|  
vlak op de huizen der stad, en deed er de witheid des te meer van uitkomen. Buiten de stad duidden eenige houten en rieten hutten verblijf het der Bedouinen aan. Weldra verdween Djeddah uit het gezicht en de Nautilus dook weer onder het water, dat op dat oogenblik eenigszins phosphoriseerde. Den volgenden dag, 10 Februari, verschenen verschillende schepen, die eene andere richting als wij volgden. De Nautilus zette haar tocht onder zee door, doch toen om twaalf uur, op het oogenblik dat de zonshoogte moest genomen worden, de zee verlaten was, kwamen wij weer boven. Ik ging met Ned Land en Koenraad op het plat zitten. De oostkust was door den vochtigen mist nauwelijks zichtbaar. Op den rand der sloep geleund, spraken wij over koetjes en kalfjes, toen Ned zijn hand uitstrekkende, zei: "Ziet gij daar niets, mijnheer?" "Neen, Ned," antwoordde ik, "maar gij weet wel dat ik uw oogen niet heb." "Zie eens goed," hernam Ned, "daar aan stuurboord voor ons uit, zoowat boven de lantaarn. Ziet gij daar geen voorwerp, dat zich schijnt te bewegen?" "Waarlijk," zei ik, na nauwkeurig te hebben toegezien, "ik zie een lang zwartachtig lichaam op het water drijven." "Een anderen Nautilus?" vroeg Koenraad. "Neen," antwoordde Ned, "maar als ik mij niet sterk vergis, is het een zeedier." "Zijn er walvisschen in de Roode Zee?" vroeg Koenraad. "Ja, mijn jongen," antwoordde ik, "soms ontmoet men ze nog." "Het is geen walvisch," zei de harpoenier, die het voorwerp niet uit het oog verloor. "De walvisschen en ik zijn oude kennissen, en ik zou mij daarin met bedriegen." "Laten wij maar wachten," merkte Koenraad op; "de Nautilus gaat dien kant uit, en spoedig zullen wij zien wat het is." Inderdaad, het zwarte voorwerp was weldra geen vier kilometer meer van ons af. Het geleek op een groote klip midden in zee. Wat was het? Ik kon het nog niet zeggen. "O, het beweegt zich! het duikt!" riep Ned Land uit, "duizend duivels, wat is dat voor een dier? Het heeft geen gespleten staart zooals walvisschen of potvisschen en de zwemvliezen lijken op stompen." "Maar....?" vroeg ik. "Daar," riep de Amerikaan, "nu ligt het dier op den rug met de borsten in de lucht!" "Het is een sirene!" zei Koenraad, een wezenlijke sirene, als mijnheer 't niet kwalijk neemt." "De naam van sirene bracht mij op den weg, en ik begreep, dat dit beest tot die orde van zeedieren behoorde, waarvan de fabel sirenen, half vrouw en half visch
PREV.   NEXT  
|<   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60  
61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   >>   >|  



Top keywords:

Koenraad

 

Nautilus

 

antwoordde

 

sirene

 

voorwerp

 

walvisschen

 

mijnheer

 

oogenblik

 

zullen

 

merkte


wachten
 

spoedig

 

verloor

 
jongen
 
ontmoet
 
zeedier
 

kennissen

 
daarin
 

bedriegen

 

walvisch


harpoenier

 

borsten

 

Amerikaan

 

zwemvliezen

 

lijken

 

stompen

 

wezenlijke

 

behoorde

 

bracht

 

begreep


zeedieren
 
kwalijk
 
waarvan
 

potvisschen

 

sirenen

 

groote

 

midden

 

geleek

 
zwarte
 
weldra

kilometer

 

gespleten

 
staart
 

zooals

 
duivels
 

duizend

 
zeggen
 

beweegt

 

Inderdaad

 
hernam