ter, als wij
eenig schip moesten vermijden; zoodat ik gelegenheid had de oppervlakte
en den bodem van deze merkwaardige zee beide te beschouwen.
Den 8sten Februari kregen wij bij het aanbreken van den dag Mekka in
het gezicht; de stad ligt thans in puin, de muren zouden bij een enkel
kanonschot instorten, en worden ter nauwernood door eenige dadelboomen
beschaduwd. Het was eertijds een belangrijke stad met zes openbare
marktpleinen, zevenentwintig moskeeen en de muren, die door veertien
forten beschermd werden, hadden een omtrek van drie kilometer.
Daarop naderde de Nautilus de Afrikaansche kust, waar de diepte der
zee veel grooter is. Daar konden wij in het kristalhelder water door de
ruiten van den salon die prachtige struiken van schitterende koralen,
en de uitgestrekte rotswanden beschouwen, waarop een heerlijk schoon
tapijt van zeewier en andere zeeplanten was uitgespreid. Welk een
onbeschrijfelijk schouwspel, en welk een verscheidenheid van vormen en
kleuren langs die klippen en vulkanische eilandjes, die de Lybische
kust omzoomen! Doch die flora verscheen in al hare schoonheid langs
de oostkust, waar de Nautilus weldra heenging; het was op de kust van
Tehema; want toen zagen wij die verscheidenheid van planten niet alleen
onder het vlak der zee, maar zij slingerden zich zelfs tot op tien
voet hoogte ook daar boven in elkander; de laatsten waren grilliger
van vorm, doch minder kleurig dan de eersten, omdat de voedingkracht
van het water de frischheid der kleuren waarschijnlijk meer bevorderde.
Hoeveel aangename uren bracht ik voor de ramen van den salon
door! Hoeveel nieuwe voorwerpen uit de onderzeesche dieren- en
plantenwereld bewonderde ik niet in den schijn van ons electrisch
licht! Paddenstoelvormige sponzen, leigrijze kliprozen, onder anderen
de thalassiantus aster (bloeiende zeeasters), kriskoralen als fluiten,
slechts wachtende op den adem van Pan, schulpen die men elders niet
aantreft, uitloopende in korte spiralen en vastzittende in holligheden
van sterkoralen, en eindelijk bij duizenden de gewone spons die ik
nog niet had opgemerkt.
De spons is geen plantaardig voorwerp, zooals nog door sommige
natuuronderzoekers beweerd wordt, maar een dier, dat echter op den
allerlaagsten trap van dierlijk leven en nog beneden de koralen
staat. Dat het een dier is, lijdt geen twijfel; zelfs moet men zich
losmaken van de meening der ouden, die de sponsen beschouwden als
plantdieren, voorwerpen tusschen de plant
|