een begroeid te zijn. Eerst meende ik dat die
grot geheel donker was; de zonnestralen schenen er langzamerhand in
te verdwijnen, en het licht dat er in doorscheen, beteekende zeer
weinig. De kapitein trad de grot binnen; wij volgden hem. Weldra
gewenden mijne oogen zich aan die betrekkelijke duisternis;
ik onderscheidde de zonderling gevormde gewelven, die door
natuurlijke kolommen gedragen werden; ze stonden op voeten van
graniet, evenals kolommen volgens de Etrurische bouworde. Waarom
bracht onze onbegrijpelijke gids ons in die onderzeesche grot? Ik
zou het weldra zien.
Nadat wij een vrij steile helling waren afgegaan, kwamen wij onder
in een ronden put; daar hield Nemo stil en wees ons met de hand
een voorwerp, dat ik nog niet had opgemerkt Het was een oester
van buitengewone grootte, een reusachtige schelp, een wijwaterbak,
die een zee van wijwater kon bevatten, een schaal van meer dan twee
meter breed, en derhalve veel grooter dan die, welke den salon van
den Nautilus versierde.
Ik naderde dit bewonderenswaardig weekdier; met zijn weefsel zat
het op een granietrots vast en daar groeide het geheel alleen in
het kalme water der grot. Ik schatte het gewicht van die oester op
driehonderd kilo; zulk een dier heeft vijftien kilo vleesch, en men
zou de maag van een Gargantua of diergelijken reus moeten hebben,
om er een paar dozijn van op te eten.
De kapitein kende zeker het bestaan van dit schelpdier; het was de
eerste maal niet dat hij het zag, en ik geloof dat hij er ons heen
geleidde, om ons die bijzonderheid der natuur te doen bewonderen;
ik bedroog mij echter, want de kapitein had er bijzonder belang bij
zich van den tegenwoordigen toestand van de oester te vergewissen.
De oester was geopend; de kapitein ging er heen en zette er zijn
dolk tusschen, om de schelpen te beletten zich te sluiten; daarop
lichtte hij met de hand het vliesachtig bekleedsel op. dat het
dier omhulde. Daar zag ik tusschen de plooien van het vleesch
een vrije parel, zoo groot als een kokosnoot. Haar ronde vorm,
volmaakte zuiverheid en schoone glans maakten die parel tot een
zeldzame kostbaarheid van onschatbare waarde. Door nieuwsgierigheid
geprikkeld, stak ik de hand uit om haar te grijpen, te betasten, te
wegen! Maar de kapitein hield mij tegen, schudde met het hoofd ten
teeken van afkeuring en trok den dolk snel tusschen de schelpen uit,
die zich onmiddellijk besloten.
Toen begreep ik wat het plan van den kapitein was. Door die p
|