acht had leeren kennen in de smartelijke jaren, die achter haar lagen.
Met de handen stil in den schoot, bleef zij een poos heel rustig zitten,
werkelijk kalmer wordend omdat zij dit worden _wilde_; toen sliep zij
even in.
Zij voelde zich verkwikt, toen zij in Hamburg aankwam en liep in een
opgewekte stemming door de mooie, drukke straten. Wat was het prettig
levendig hier! Zij was echt blij dat ze gegaan was; hier zou _zij_ ook
werk vinden. Ieder scheen het even druk te hebben; dan moest er voor
haar ook wel wat te doen wezen! Ze wou hard werken, kleine kinderen les
geven als het kon, flink geld verdienen voor haar moeder en Claerchen....
Zij had Anna Schaub een paar malen met haar moeder bezocht en ze wist
dus hoe ze loopen moest; het was niet ver en vrij spoedig schelde zij
aan bij het kleine, nette huisje, dat Anna bewoonde sedert zij hare
schaapjes op het droge had.
De deur werd bijna terstond door Anna zelf geopend. Heel verbaasd keek
zij op! Hare bruine oogjes werden eens zoo groot als anders en
glinsterden als twee sterretjes. Hedwig keek haar vroolijk aan.
"Hoe vindt je dat nu wel?" vroeg ze.
Anna sloeg de handen in elkaar. "Neen maar...." begon ze.
"Dat dacht je niet, he?" riep Hedwig lachend, terwijl zij het huis
inging om daarop door Anna zeer hartelijk omhelsd te worden. "Een echte
verrassing, niet waar? Maar breng mij maar gauw binnen en geef me wat te
eten, want ik heb nog niets gehad vandaag en ik verga van den honger."
"Wat? Ach, arm kind!" Anna was een en al medelijden. Zij trok Hedwig mee
naar het achterkamertje, waar een rij maandroosjes voor het raam stond
te bloeien en de koffiegeur van het ontbijt nog flauw in het vertrek
hing.
"Ziezoo, ga daar nu maar eens zitten en zeg niets meer voordat je flink
ontbeten hebt," zei Anna en in een adem door: "Mevrouw en Claerchen nogal
wel?"
Hedwig knikte; ze kon opeens niet goed spreken. Ze dacht eraan hoe haar
moeder en Claerchen haar nu zouden missen en hoe heel graag zij nog even
afscheid van haar zou hebben willen nemen. Maar ze vermande zich en
glimlachte weer. "Voor alles geen sentimentaliteit," besloot ze bij
zichzelf.
Zij deed zich te goed aan de warme koffie, het brood en den honig, die
Anna haar voorzette en hoewel deze brandde van verlangen om het doel van
haar reis te weten te komen, herhaalde zij toch telkens weer dat zij
niets moest vertellen voordat zij geheel verzadigd was.
Hedwig liet haar echter niet lang in het onzek
|