en gebaat, weet de koning zich door een
diplomatiek optreden bij den paus de overkomst van den wonderman, zeer
tegen diens zin, te verzekeren. Een adellijk geleide haalt hem af uit
Italie. [620] Is hij eenmaal aangekomen, dan voelt Lodewijk zich toch
nog niet zeker, "omdat hij reeds door verscheidenen onder de schaduw van
heiligheid bedrogen was", en laat op aanstoken van zijn lijfarts Frans
bespieden en op allerlei wijzen de deugd van den man Gods beproeven.
[621] De heilige bestaat al die proeven voortreffelijk. Zijn askese is
van de meest barbaarsche soort, herinnerend aan zijn tiende-eeuwsche
landgenooten Sint Nilus en Sint Romuald. Hij vlucht, als hij vrouwen
ziet. Hij had sedert zijn jongelingsjaren nooit een geldstuk aangeraakt.
Hij slaapt meest staande of leunende; hij scheert nimmer haar noch
baard. Hij eet nimmer eenig dierlijk voedsel, en laat zich enkel wortels
geven. [622] Nog in zijn laatste maanden schrijft de koning persoonlijk,
om de geschikte kost voor zijn zeldzamen heilige te bekomen: "Monsieur
de Genas, je vous prie de m'envoyer des citrons et des oranges douces et
des poires muscadelles et des pastenargues, et c'est pour le saint homme
qui ne mange ny chair ny poisson; et vous me feres ung fort grant
plaisir." [623] Hij noemt hem nooit anders dan "le saint homme", zoodat
zelfs Commines, die den heilige herhaaldelijk zag, diens naam nooit
schijnt te hebben geweten. [624] Maar "saint homme" noemden hem ook
degenen, die spotten over de komst van dezen zonderlingen gast, of die
zijn heiligheid niet vertrouwden, zooals 's konings lijfarts Jacques
Coitier. Uit de mededeelingen van Commines spreekt een nuchter voorbehoud.
"Il est encores vif--besluit hij--par quoy se pourroit bien changer ou en
myeulx ou en pis, par quoy me tays, pour ce que plusieurs se mocquoient
de la venue de ce hermite, qu'ilz appelloient sainct homme." [625] Toch
getuigt Commines zelf, nooit iemand te hebben gezien "de si saincte vie,
ne ou il semblast myeulx que le Sainct Esperit parlast par sa bouche".
En de geleerde theologen uit Parijs, Jean Standonck en Jean Quentin,
uitgezonden om met den heiligen man te spreken naar aanleiding van het
verzoek tot stichting van een convent der Minimen te Parijs, komen onder
den diepsten indruk van zijn persoon, en keeren genezen van hun
tegenkanting terug. [626]
De belangstelling van de Bourgondische hertogen voor de heiligen van hun
dagen is van een minder zelfzuchtigen aard dan die van Lodew
|