zijn aan een andere sfeer ontleend, maar hun
verbeeldingswaarde is dezelfde, en de aankleeding van de figuren der
_Rose_ doet dikwijls denken aan de fantastisch bebloemde gestalten van
Botticelli.
Hier was dan de liefdedroom verbeeld in een vorm, tegelijk gekunsteld en
gepassioneerd. De uitvoerige allegorie bevredigde alle eischen der
middeleeuwsche verbeelding. Zonder de personificaties had de geest de
gemoedsbewegingen niet kunnen uitdrukken en navoelen. Al de bonte kleur
en elegante lijn van dat onvergelijkelijke poppenspel was noodig, om een
begrippenstelsel der liefde te vormen, waarmee men elkander begreep. Men
hanteerde de figuren van Danger, Nouvel Penser, Male Bouche als de
gangbare termen van een wetenschappelijke psychologie. Het grondthema
hield den hartstocht levend. Want voor den bleeken dienst van een
getrouwde dame, die door de troubadours als onbereikbaar voorwerp van
smachtende vereering in de wolken was geschoven, was nu weer het
natuurlijkste erotische motief in de plaats gesteld: de hevige prikkel
van het geheim der maagdelijkheid, gesymboliseerd als de roos, en die te
winnen met kunst en volharding.
In theorie was de liefde van den _Roman de la rose_ hoofsch en edel
gebleven. De tuin der levensvreugde is slechts voor uitverkorenen, en
door liefde toegankelijk. Wie hem betreden wil, moet vrij zijn van haat,
trouweloosheid, dorperheid, hebzucht, gierigheid, nijd, ouderdom,
huichelarij. Doch de positieve deugden, die hij daartegenover moet
stellen, toonen, dat het ideaal niet meer ethisch, als in de hoofsche
minne, maar enkel aristocratisch is. Het zijn: onbezorgdheid,
vatbaarheid voor vermaak, blijde zin, liefde, schoonheid, rijkdom,
mildheid, vrije zin (franchise) en courtoisie. Het zijn niet meer
evenzooveel veredelingen van den persoon door de afstraling der
geliefde, maar deugdelijke middelen om haar te winnen. En het is niet
meer de, zij het ook valsche, vereering der vrouw, die het werk bezielt,
maar, althans bij den tweeden dichter Jean Clopinel, de wreede
verachting voor haar zwakheid, de verachting, die in het zinnelijk
karakter dezer liefde zelf haar oorsprong heeft.
Ondanks zijn groote heerschappij over de geesten had de _Roman de la
rose_ toch de oudere opvatting der liefde niet geheel kunnen verdringen.
Naast de verheerlijking van de flirt handhaafde zich ook de voorstelling
van de zuivere, ridderlijke, trouwe en zelfverzakende liefde, want deze
was een essentieel onderdeel van het
|