en oven, het melken van een koe, het uitboenen van een pot. [486] Bij
een verloting te Bergen-op-Zoom in 1518 waren naast elkaar "costelijcke
prijsen" en aflaten te winnen. [487] Bij de vorstelijke intochten
prijkten op de hoeken der straten afwisselend met de zinrijke
vertooningen, dikwijls van heidensche naaktheid, de kostbare
reliekschrijnen der stad op altaren, bediend door prelaten en den vorst
om eerbiedig te kussen aangeboden. [488]
Die oogenschijnlijke ongescheidenheid van de religieuze en de
wereldlijke sfeer wordt het levendigst uitgedrukt door het overbekende
feit, dat de wereldlijke melodie steeds onveranderd dienen kan voor den
kerkelijken zang en omgekeerd. Guillaume Dufay componeert zijn missen op
thema's van wereldlijke liederen als "Tant je me deduis, Se la face ay
pale, L'omme arme."
Er is een voortdurend wisselverkeer tusschen de godsdienstige en
wereldlijke terminologie. Zonder aanstoot ontleent men de uitdrukking
voor aardsche dingen aan den godsdienst en omgekeerd. Boven den ingang
van de Rekenkamer te Rijssel prijkte een vers, dat aan iedereen
herinnerde, hoe hij eenmaal rekenschap zou hebben af te leggen van zijn
hemelsche gaven, voor God:
"Lors ouvrira, au son de buysine
Sa generale et grant chambre des comptes." [489]
Omgekeerd heette het in den plechtigen oproep tot een tournooi, alsof
het een plechtigheid met aflaat was:
"Oez, oez, l'oneur et la louenge
Et des armes grantdisime pardon." [490]
Het was toeval, dat in het woord "mistere" mysterium en ministerium
waren dooreengeloopen, maar deze homonymie kon niet anders dan de
verzwakking van het mysteriebesef in het dagelijksch spraakgebruik
bevorderen: alles heette mistere, bij voorbeeld de eenhoren, de schilden
en de pop, die bij den Pas d'armes de la fontaine des pleurs gebruikt
waren. [491]
Als directe tegenkant van de godsdienstige symboliek: het duiden van
alle aardsche dingen en aardsche geschiedenis als zinnebeeld en
praefiguratie van het goddelijke, vindt men omgekeerd vorstenhulde
gebracht in godsdienstige metafoor. Zoodra het ontzag voor aardsche
majesteit den middeleeuwer aanvat, dient hem de taal der heilige
aanbidding voor de uitdrukking van zijn gevoel. De vorstendienaars der
vijftiende eeuw staan hier voor geen profanatie. In het pleidooi om den
moord van Lodewijk van Orleans laat de pleiter den geest van den
vermoorden vorst tot zijn zoon spreken: aanschouw mijn wonden, waarvan
er vijf in het bi
|