courtisane,
haar vroeger onweerstaanbare bekoorlijkheden vergelijkt met al de
leelijkheden van haar vervallen lichaam.
"Qu'est devenu ce front poly,
Ces cheveulx blons, sourcils voultiz,
Grant entroeil, le regart joly,
Dont prenoie les plus soubtilz;
Ce beau nez droit, grant ne petiz,
Ces petites joinctes oreilles,
Menton fourchu, cler vis traictiz
Et ces belles levres vermeilles?
* * * * * * * * * * * *
Le front ride, les cheveux gris,
Les sourcilz cheuz [435], les yeuls estains...." [436]
In een der poetische boeken van de heilige schrift der zuidelijke
Boeddhisten heeft men het lied eener vrome oude non Ambapali, van
eenzelfde verleden als "la belle heaulmiere". Ook zij vergelijkt haar
schoonheid van eertijds met haar weerzinwekkenden ouderdom, hier met
dankbaren lof voor het verdwijnen van dat nietswaardig schoon. [437]
Maar is de afstand van het sentiment wel zoo groot, als hij schijnen
wil?
De felle afschuw van de ontbinding van het aardsche lichaam heeft haar
tegenkant in de hooge waarde, die men toekent aan het onbedorven blijven
van de lijken van sommige heiligen, zooals Sint Rosa van Viterbo. Het is
een van de kostbaarste heerlijkheden van Maria, dat haar lichaam voor de
ontbinding op aarde gespaard is gebleven door haar hemelvaart. [438]
Weer op een andere wijze spreekt de materialistische geest, die zich
niet kon losmaken van de gedachte aan het lichaam, uit de bijzondere
zorg, waarmee sommige lijken behandeld worden. Er bestond een gewoonte,
om terstond na den dood de trekken van het aangezicht van een
aanzienlijken gestorvene bij te schilderen, opdat voor de begrafenis
geen bederf zichtbaar zou zijn. [439] Het lijk van een prediker van de
kettersche secte der Turlupins, die te Parijs in de gevangenis voor het
vonnis gestorven was, wordt veertien dagen in een vat met kalk bewaard,
om het te zamen met een levende kettersche te kunnen verbranden. [440]
Van de Engelschen, die in Frankrijk gesneuveld of gestorven zijn, wordt
veelal het lijk in stukken gesneden, gekookt, tot het vleesch loslaat
van de beenderen, die gereinigd en in een koffer naar Engeland gezonden
worden, terwijl de rest begraven wordt. Zoo geschiedt met Hendrik V, met
de lords York en Oxford, bij Azincourt gesneuveld, met Glasdale, bekend
uit de geschiedenis van Jeanne d'Arc, met een neef van Sir John
Fastolfe. [441]
In de veertiende eeuw komt het wonderlijke woord macabre op
|