naar het ridicule niet uit. Subliem, wanneer hij, gelijk de ridder
Boucicaut het om der wille van een aardsche geliefde deed, allen vrouwen
eer bewijst om Maria, en voor een arme terzijde in het slijk treedt. Hij
volgt de gebruiken der aardsche min, en viert den jaarsdag en den Meidag
zijn liefde voor de Wijsheid, zijn bruid, met een krans en een liedje.
Hoort hij een minneliedje, dan past hij het terstond toe op zijne
Wijsheid. Maar wat van het volgende? Aan tafel placht Suso, als hij een
appel at, dien in vieren te snijden: drie partjes at hij in naam der
Drieeenheid en het vierde at hij "in der minne, als diu himelsch muter
irem zarten kindlein Jesus ein epfelli gab ze essen", en daarom at hij
dat vierde partje met de schil, want kleine jongens eten appels
ongeschild. En eenige dagen na Kerstmis,--dus als het Jezuskind nog te
klein was om appels te eten, zal de bedoeling zijn,--at hij dat vierde
partje niet, maar offerde het aan Maria, om het aan haar zoon te geven.
Zijn dronk nam hij in vijf teugen, om de vijf wonden des Heeren, maar
omdat uit Christus' zijde bloed en water vloeide, nam hij den vijfden
teug dubbel. [459]--Ziedaar het 'Heiligen aller Lebensbeziehungen' in
zijn uiterste doorvoering.
Afgezien voorloopig van den graad van innigheid, en enkel beschouwd als
godsdienstige vormen, is er in de vroomheid der late Middeleeuwen zeer
veel, wat zich voordoet als woekeringen van het godsdienstig leven, mits
men dat begrip niet opvat van een protestantsch-dogmatisch standpunt. Er
was, afgezien van de qualitatieve veranderingen, die zij meebrachten, in
de Kerk een quantitatieve vermeerdering van gebruiken en begrippen
ontstaan, die de ernstige godgeleerden met schrik vervulde. Het is niet
zoozeer tegen de onvroomheid of bijgeloovigheid van al het nieuwe, dat
zich opdrong, als tegen de overlading van het geloof op zich zelf, dat
de reformgeest der vijftiende eeuw zich keert. De teekens der altijd
bereide goddelijke genade waren altijd meer geworden; naast de
sacramenten bloeiden aan alle zijden de benedicties; van de relieken
kwam men tot de amuletten, de kracht van het gebed werd geformaliseerd
in de rozenkransen, de bonte galerij der heiligen kreeg altijd meer
kleur en leven. En al ijverde de theologie voor een goede onderscheiding
van sacramenten en sacramentalien, welk middel was er, om het volk te
weerhouden, op al dat magische en bonte hun hoop en geloof te vestigen?
Gerson had te Auxerre iemand ontmoet, die be
|