nen-klooster te Avignon bevond zich voor
de Revolutie een schildering, die de overlevering aan den kunstrijken
stichter koning Rene zelf toeschreef. Zij stelde een rechtopstaand
vrouwenlijk voor, met een sierlijk kapsel, gehuld in haar lijkwade; de
wormen verteerden het lichaam. De eerste strofen van het onderschrift
luidden:
"Une fois sur toute femme belle
Mais par la mort suis devenue telle.
Ma chair estoit tres belle, fraische et tendre,
Or, est-elle toute tournee en cendre.
Mon corps estoit tres plaisant et tres gent,
Je me souloye souvent vestir de soye,
Or en droict fault que toute nue je soye.
Fourree estois de gris et de menu vair,
En grand palais me logeois a mon vueil,
Or suis logiee en ce petit cercueil.
Ma chambre estoit de beaux tapis ornee,
Or est d'aragnes ma fosse environnee." [432]
Dat deze vermaningen hun werking niet misten, bewijst de legende, die
zich daaraan verder gesponnen had, hoe de koninklijke kunstenaar zelf,
die levens- en schoonheidsminnaar bij uitnemendheid, zijn geliefde drie
dagen na de teraardebestelling in het graf zou hebben gezien, en toen
geschilderd.
De stemming verandert reeds een weinig in de richting van wereldsche
zinnelijkheid, wanneer de waarschuwing voor de vergankelijkheid niet aan
het gruwelijk lijk van een ander wordt gedemonstreerd, maar de levenden
gewezen worden op hun eigen lichaam, nu nog schoon, maar spoedig voor de
wormen. Olivier de la Marche besluit zijn stichtelijk allegorisch
gedicht over de vrouwenkleeding _Le parement et triumphe des dames_ met
den Dood, die aan alle schoonheid en ijdelheid den spiegel voorhoudt:
"Ces doulx regards, ces yeulx faiz pour plaisance,
Pensez y bien, ilz perdront leur clarte,
Nez et sourcilz, la bouche d'eloquence
Se pourriront...." [433]
Toch is dit nog een eerlijk memento mori. Maar het
gaat onmerkbaar over in een spijtig, wereldsch en zelfzuchtig
beklag over de nadeelen van den ouderdom:
"Se vous vivez le droit cours de nature
Dont LX ans est pour ung bien grant nombre,
Vostre beaulte changera en laydure,
Vostre sante en maladie obscure,
Et ne ferez en ce monde que encombre.
Se fille avez, vous luy serez ung umbre,
Celle sera requise et demandee,
Et de chascun la mere habandonnee." [434]
Alle vrome, stichtelijke zin is verre, als Villon de balladen dicht,
waarin "la belle heaulmiere", eens een befaamde Parijsche
|