ten der aarde? uit: veel te lang, eenigszins
schoolmeesterachtig, zonder iets van den luchtigen weemoed van Villon.
Dan volgt iets als een eerste opzet van een doodendans, maar zonder
kracht of verbeelding. Tenslotte berijmt hij de Ars moriendi. Hier is
zijn beschrijving van den doodsstrijd:
"Il n'a membre ne facture
Qui ne sente sa pourreture.
Avant que l'esperit soit hors,
Le coeur gui veult crevier au corps
Haulce et soulieve la poitrine
Qui se veult joindre a son eschine.
--La face est tainte et apalie,
Et les yeux treillies en la teste.
La parolle luy est faillie,
Car la langue au palais se lie.
Le poulx tressault et sy halette.
* * * * * * * * * * * *
Les os desjoindent a tous lez;
Il n'a nerf qu'au rompre ne tende." [450]
Villon besluit dat alles in een half couplet, veel aangrijpender. [451]
Toch herkent men het gemeenschappelijk voorbeeld.
"La mort le fait fremir, pallir,
Le nez courber, les vaines tendre,
Le col enfler, la chair mollir,
Joinctes et nerfs croistre et estendre."
En dan weer die sensueele gedachte, die telkens door al deze
voorstellingen van verschrikking heen loopt:
"Corps femenin, qui tant est tendre,
Poly, souef, si precieux,
Te fauldra il ces maulx attendre?
Oy, ou tout vif aller es cieulx."
--Nergens was alles wat den dood voor oogen riep, zoo treffend bijeen
als op het kerkhof der Innocents te Parijs. Daar genoot de geest de
huivering van het macabere in haar volste maat. Alles werkte mee, om aan
deze plek de sombere heiligheid en bonte griezeligheid te geven, die de
late Middeleeuwen zoo hevig begeerden. Reeds de heiligen, aan wie de
kerk en het kerkhof gewijd waren, de Onnoozele kinderen, die in de
plaats van Christus geslacht waren, brachten door hun martelie die
wreede roering en bloedige verteedering aan, waarin de tijd zwelgde.
Juist in deze eeuw kwam hun vereering sterk op den voorgrond. Men bezat
meer dan een reliek van de knaapjes van Bethlehem: Lodewijk XI schonk
aan de hun gewijde kerk te Parijs "un Innocent entier", besloten in een
grooten kristallen schrijn. [452] Het kerkhof was de plaats, waar men
liever rustte dan ergens anders. Een bisschop van Parijs liet een weinig
aarde van het kerkhof der Innocents in zijn graf leggen, daar hij er
niet begraven kon worden. [453] Arm en rijk lag er dooreen, en niet voor
lang, want zoo druk was het gebruik der begraafpla
|