d niet voor de kritiek bestand is
gebleken. Maar ten opzichte van den Doodendans zou het kunnen zijn, dat
men op die verwerping een uitzondering moest maken; dat hier inderdaad
de vertooning aan de afbeelding is voorafgegaan. In ieder geval, 't zij
vroeger of later, de Doodendans werd gespeeld evengoed als geschilderd
of in prent gebracht. De hertog van Bourgondie laat hem in 1449 opvoeren
in zijn hotel te Brugge. [443] Hadden wij eenig denkbeeld van de
uitmonstering van zulk een spel: de kleuren, de bewegingen, het glijden
van licht en schaduwen over de dansenden, wij zouden nog beter de
ernstige verschrikking begrijpen, die de Doodendans over de gemoederen
bracht, dan het ons de houtsneden van Guyot Marchant en van Holbein
doen.
De houtsneden, waarmee de Parijsche drukker Guyot Marchant in 1485 de
eerste uitgave van de _Danse macabre_ versierde, waren zoo goed als
zeker, evenals de verzen, ontleend aan den beroemdsten en oudsten aller
Doodendansen, die welke in het jaar 1424 als muurschildering in de
galerij van het kerkhof der Innocents te Parijs was aangebracht. [444]
Zij is in de zeventiende eeuw door afbraak van de galerij verdwenen.
Het is de meest populaire verbeelding van den dood geweest, die de
Middeleeuwen hebben gekend: duizenden hebben dag in dag uit op die
zonderlinge en macabere plaats van samenkomst, die het kerkhof der
Innocents was, de eenvoudige figuren aanschouwd en de bevattelijke
verzen, waarvan elk couplet met een bekend spreekwoord eindigde,
gelezen, zich getroost over de gelijkheid in den dood en gehuiverd voor
het einde. Nergens kon die aapachtige dood zoo op zijn plaats zijn, die
grinnikend, met de passen van een ouden stijven dansmeester, den paus,
den keizer, den edelman, den daglooner, den monnik, het kleine kind, den
zot en al de andere beroepen en standen uitnoodigend meetrekt. Geven de
houtsneden van 1485, die blijkens de kleederdracht geen getrouwe copie
zijn, nog eenigszins den indruk weer van de vermaarde muurschildering?
Misschien zal men daarvoor nog eer moeten zien naar den Doodendans uit
de kerk van La Chaise-Dieu, [445] waar het spookachtige van de
voorstelling nog verhoogd wordt door den half-voltooiden staat der
schildering.
Het lijk, dat veertig maal terugkeert, om den levende te halen, is
eigenlijk nog niet de Dood, maar de doode. De verzen noemen de figuur
Le mort (bij den doodendans der vrouwen La morte); het is een danse des
morts, niet de la Mort. Het is ook hier nie
|