lofte, dat hij ieder van
die dagen een nieuw gedicht op de liefste zou maken, wat hem niet belet,
van de groote devotie te spreken, waarmee hij bad. [401]
Men moet bij dit alles niet denken aan een frivole of profane bedoeling;
Guillaume de Machaut is tenslotte een ernstig en hooggestemd dichter.
Het is de ons haast onbegrijpelijke onbevangenheid, waarmee in de dagen
voor Trente de geloofsverrichtingen door het dagelijksche leven heen
waren gevlochten. Wij zullen er spoedig meer van moeten zeggen.
Het sentiment, dat uit de brieven en de beschrijving van dit historische
liefdegeval spreekt, is week, zoet, een weinig ziekelijk. De uitdrukking
der gevoelens blijft gewikkeld in den langen omhaal van raisonneerende
bespiegeling en de aankleeding met allegorische verbeeldingen en
droomen. Er is iets roerends in de innigheid, waardoor de grijze
dichter, de heerlijkheid van zijn geluk en de voortreffelijkheid van
Toute-belle beschrijvende, zich niet bewust wordt, dat zij toch
eigenlijk met hem en met haar eigen hart maar heeft gespeeld.
Uit ongeveer denzelfden tijd als Machaut's _Voit-Dit_ stamt een ander
werk, dat in zeker opzicht als tegenhanger zou kunnen dienen: _Le livre
du chevalier de la Tour Landry pour l'enseignement de ses filles_. [402]
Het is een geschrift uit adellijken kring evenals de roman van Machaut
en Peronnelle d'Armentieres; speelde deze in Champagne en in en om
Parijs, de ridder de la Tour Landry verplaatst ons naar Anjou en Poitou.
Doch hier geen oude dichter, die zelf bemint, maar een vrij prozaische
vader, die herinneringen uit zijn jonge jaren, anecdoten en verhalen ten
beste geeft "pour mes filles aprandre a roumancier". Wij zouden zeggen:
om haar de beschaafde vormen in liefdezaken te leeren. Die leering valt
echter in het geheel niet romantisch uit. De strekking der exempelen en
vermaningen, die de zorgvuldige edelman zijn dochters voorhoudt, is
veeleer, haar te waarschuwen voor de gevaren van romantische flirt. Past
op voor die welbespraakte lieden, die altijd klaar staan met "faulx
regars longs et pensifs et petis soupirs et de merveilleuses contenances
affectees (aangedane) et ont plus de paroles a main que autres gens."
[403] Weest niet te toeschietelijk. Hij was als jongeling eens door zijn
vader op een kasteel gebracht, om met het oog op een gewenschte
verloving kennis te maken met de dochter. Het meisje had hem bijzonder
vriendelijk ontvangen. Om te ervaren, wat er in haar was, sprak hij
|