elde versiering op de
hoofsche zeden. Wanneer de adel der vijftiende eeuw herder en herderin
speelt, dan is het gehalte van echte natuurvereering en bewondering van
eenvoud en arbeid nog heel zwak. Wanneer Marie Antoinette drie eeuwen
later melkt en karnt in Trianon, dan is het ideaal reeds gevuld met den
ernst van de physiocraten: natuur en arbeid zijn reeds de groote
slapende godheden van den tijd geworden; toch maakt de aristocratische
cultuur er nog spel van. Wanneer omstreeks 1870 de Russische
intellectueele jeugd zich onder het volk begeeft, om zelf als boeren
voor de boeren te leven: het narodnitsjestwo, dan is het ideaal bittere
ernst geworden. En ook toen bleek de verwezenlijking een waan.
Er was een poetische vorm, die den overgang vertegenwoordigt tusschen de
eigenlijke pastorale en de werkelijkheid, namelijk de Pastourelle, het
korte gedicht, dat het gemakkelijk avontuur van den ridder met het
landmeisje bezingt. Daar vond de directe erotiek een frisschen,
eleganten vorm, die haar boven het platte verhief en toch al de bekoring
van het natuurlijke behield. Men moet er sommige schetsen van Guy de
Maupassant mee vergelijken.
Werkelijk pastoraal is echter het sentiment eerst, als ook de minnaar
zelf zich als herder denkt. Daarmee verzinkt elke aanraking met de
werkelijkheid. Alle elementen der hoofsche liefdesopvatting worden
eenvoudig getransponeerd in het herderlijke; een zonnig droomland hult
het verlangen in een waas van fluitspel en vogelgeschal. Het is een blij
geluid; ook de droefheden der liefde: het smachten en klagen, het leed
van de verlatene, worden opgenomen in dien zoeten toon. In de pastorale
vindt telkens weer de erotiek de aanraking terug met het natuurgenot,
dat haar onmisbaar was. Zoo wordt de pastorale het veld, waarop zich de
litteraire uitdrukking van het natuurgevoel ontwikkelt. Aanvankelijk is
het haar nog niet te doen om het beschrijven van natuurschoonheid, maar
om het onmiddellijk welbehagen aan zon en zomer, schaduw en frisch
water, bloemen en vogels. Natuurobservatie en schildering komt eerst
in de tweede plaats; de hoofdbedoeling blijft de liefdedroom; als
bijproduct levert de herderlijke poezie allerlei bevallig realisme. De
schildering van het landleven in een gedicht als _Le dit de la pastoure_
van Christine de Pisan opent een genre.
Eenmaal als hoofsch ideaal opgenomen wordt de herderij een masker. Alles
laat zich dossen in de herderlijke travesti. De fantaziesferen van de
|