middelen van uitdrukking, door zijn stijl, zijn bouw,
zijn harmonie. Deze kunnen ten opzichte van beeldende kunst en
litteratuur feitelijk dezelfde zijn en toch het aanzijn geven aan een
geheel verschillende kunstwaarde.
Litteratuur en kunst der vijftiende eeuw deelen beide in die algemeene
eigenschap, die hierboven als een der meest essentieele van den
laat-middeleeuwschen geest werd aangemerkt: de volledige uitwerking van
alle bijzonderheden, de zucht om geen gedachte of voorstelling, die zich
opdrong, onontplooid te laten, om alles in zijn scherpste zichtbaarheid
en doordachtheid te verbeelden. Erasmus vertelt, dat hij eens te Parijs
een geestelijke veertig dagen lang hoorde preeken over de gelijkenis van
den verloren zoon, om daarmee den ganschen vastentijd te vullen. Hij
beschreef de heenreis en de terugreis, hoe hij nu eens in een herberg
middagmaalde met tongenpastei, dan weer een watermolen voorbijkwam, dan
dobbelde, dan in een gaarkeuken afstapte, en hij wrong de woorden van de
profeten en evangelisten, om op die verzonnen beuzelpraatjes te slaan.
"En daarmee leek hij aan de onervaren schare en aan de vette groote
heeren een god gelijk." [902]
Die eigenschap der ongebreidelde uitwerking worde hier eenigermate
analyseerend gedemonstreerd aan twee schilderijen van Jan van Eyck.
Vooreerst de Madonna van den kanselier Rolin in het Louvre.
De pijnlijke nauwgezetheid, waarmee de stof der gewaden, het marmer van
de vloertegels en zuilen, de glinstering der vensterruiten, het misboek
van den kanselier zijn behandeld, zou ons bij ieder ander dan Van Eyck
de qualificatie schoolmeesterachtig ontlokken. Er is zelfs een detail,
waarin de overmatige geacheveerdheid werkelijk storend werkt: de
versiering der kapiteelen, waarop in den hoek als 't ware tusschen
haakjes de verdrijving uit het Paradijs, het offer van Cain en Abel, het
verlaten der arke Noach's en de zonde van Cham zijn verbeeld. Doch eerst
buiten de open hal, die de hoofdfiguren omhult, bereikt de lust aan de
uitwerking der details zijn volle kracht. Daar ontrolt zich als doorkijk
door de kolonnade het wonderbaarlijkste vergezicht, dat Van Eyck ooit
heeft geschilderd. De beschrijving ervan moge ontleend worden aan
Durand-Greville. [903]
"Si, attire par la curiosite, on a l'imprudence de l'approcher d'un peu
trop pres, c'est fini, on est pris pour tout le temps que peut durer
l'effort d'une attention soutenue; on s'extasie devant la finesse du
detail; on r
|