in de veertiende en vijftiende eeuw uitgaat van een herleving der
bedelorden, zijn het aan den anderen kant juist de bedelmonniken, wier
verbastering hen tot het gewone voorwerp van spot en verachting maakt.
De onwaardige priester der novellenlitteratuur, die als een armzalige
loondienaar voor drie grooten de mis leest, of bij wien men als
biechtvader geabonneerd is "pour absoudre du tout", pleegt een
bedelmonnik te zijn. [582] De vrome Molinet rijmt spottend in een
nieuwjaarswensch:
"Prions Dieu que les Jacobins
Puissent manger les Augustins,
Et les Carmes soient pendus
Des cordes des Freres Menus." [583]
Het dogmatische armoede-begrip, zooals het in de bedelorden belichaamd
was, voldeed den geest niet meer. In plaats van de symbolisch-formeele
Armoede begon men de sociaal-reeele ellende te zien; Pierre d'Ailly
stelt tegenover de mendicanten de "vere pauperes", de echte armen, en
het is geen toeval, dat de verernstiging van het geloof bij de moderne
devoten hen in zekere tegenstelling tot de bedelorden bracht.
De naieve nuchterheid van den alledaagschen volksgodsdienst spreekt uit
menige bladzijde. Er is in 1437, na den terugkeer van den Franschen
koning in zijn hoofdstad, een zeer plechtige lijkdienst voor de ziel van
den graaf van Armagnac, het slachtoffer, met wiens moord de nu verleden
troebele jaren begonnen waren. Het volk stroomt erheen, maar is zeer
teleurgesteld, toen er geen uitdeeling van geld gehouden wordt. Want wel
vier duizend lieden, zegt de burger van Parijs gemoedelijk, gingen
erheen, die niet gegaan zouden zijn, als zij niet gedacht hadden, dat er
iets gegeven zou worden. "Et le maudirent qui avant prierent pour lui."
[584] Toch is het dezelfde bevolking van Parijs, die met een vloed van
tranen de talrijke processies aanschouwt en ineenkrimpt onder het woord
van een reizenden prediker. Ghillebert de Lannoy zag te Rotterdam een
oproer stillen door een priester, die het Corpus Domini ophief. [585]
De groote tegenstrijdigheid en de sterke spanningsovergangen vertoonen
zich in het godsdienstig leven van den beschaafden enkele zoo goed als
in dat der onwetende massa. Het is altijd weer met een slag, dat de
godsdienstige verheldering komt, altijd weer de flauwere herhaling van
wat Franciscus onderging, toen hij opeens de woorden van het evangelie
hoorde als een onmiddellijk bevel. Een ridder hoort het doopformulier
lezen, gelijk hij het misschien twintig keer had gehoord; maar
pl
|