wereldlijke beschaving zoodanig geamalgameerd met dat der vrouwenliefde
als in de twaalfde tot vijftiende eeuw. Alle christelijke en
maatschappelijke deugden, alle volmaking van levensvormen waren in het
systeem der min geschikt in het kader der trouwe liefde. De erotische
levensbeschouwing, 't zij in haar ouderen zuiver hoofschen vorm, 't zij
in haar belichaming in den _Roman de la rose_, kan op een lijn gesteld
worden met de gelijktijdige scholastiek. Beide vertegenwoordigen een
grootsche poging van den middeleeuwschen geest, om onder een
gezichtspunt alles wat des levens is te begrijpen.
In de bonte uitbeelding van de vormen der liefde concentreerde zich al
het streven naar levensschoonheid. Wie die schoonheid zocht in eer en
rang, zijn leven wilde tooien met praal en staatsie, kortom wie de
schoonheid des levens in den hoogmoed zocht, zag zich altijd weer
geplaatst voor het inzicht in de ijdelheid dier dingen. Maar in de
liefde scheen, tenzij men afscheid had genomen van alle aardsch geluk,
het doel en het wezen de genieting der schoonheid zelve. Hier was geen
levensschoonheid te scheppen uit edele vormen ter begeleiding van een
hoogen staat, hier woonde de diepste schoonheid en het hoogste geluk
zelf, en wachtte slechts om versierd te worden met kleur en stijl. Elk
ding van schoonheid, elke bloem en elke klank, kon dienst doen om den
levensvorm der liefde op te bouwen.
Het streven naar de styleering der liefde was meer dan een ijdel spel.
Het was de geweldigheid van den hartstocht zelf, die aan deze felle
samenleving der late Middeleeuwen gebood, het liefdeleven te verheffen
tot een schoon spel van edele regels. Hier bovenal was op straffe van
barbaarschheid de behoefte, om de aandoeningen te encadreeren in vaste
vormen. Onder de lagere standen was de beteugeling der ongebondenheid
aan de Kerk overgelaten, die daarin slaagde zoo goed en zoo kwaad als
een kerk dat vermag. In de aristocratie, die zich onafhankelijker voelde
van de Kerk, omdat zij een stuk cultuur had buiten het kerkelijke,
vormde zich in de veredele erotiek zelf een rem op de teugelloosheid;
litteratuur, mode en omgangsvormen oefenden er een normeerenden invloed
op het liefdeleven uit.
Of althans, zij schiepen een schoonen schijn, waarnaar men waande te
leven. Want in den grond bleef ook onder de hoogere standen het
liefdeleven bijster ruw. De dagelijksche zeden waren daarbij nog van een
vrijmoedige onbeschaamdheid, die latere tijden verloren
|