deling van het verlangen het stemmingsmoment, maar het dramatisch
door den dood afbreken der reeds vervulde min, zooals van Cephalus en
Procris, van Pyramus en Thisbe. De aandoening van droefheid lag er niet
in de erotische onbevredigdheid, maar in het treurig lotgeval. Eerst in
de hoofsche minne der troubadours is de onbevredigdheid zelf hoofdzaak
geworden. Er was een erotische gedachtenvorm geschapen, die vatbaar was
om een overvloed van ethisch gehalte in zich op te nemen, zonder daarom
ooit het verband met de natuurlijke vrouwenliefde geheel op te geven.
Uit de zinnelijke liefde zelf was de edele vrouwendienst zonder
aanspraak op vervulling voortgesproten. De liefde moest nu het veld
zijn, waarop alle aesthetische en zedelijke volmaking des menschen
bloeien moest. Zuiver vergeestelijkt "vulde zij zich met de heiligste
vroomheid: la vita nuova.
Toen moest een nieuwe wending komen. In den dolce stil nuovo van Dante
en zijn tijdgenooten was een uiterste bereikt. Petrarca staat alweer
weifelend tusschen het ideaal der vergeestelijkte hoofsche liefde en de
nieuwe inspiratie der Oudheid. En van Petrarca naar Lorenzo de Medici
neemt in Italie het minnelied den weg terug naar de natuurlijke
zinnelijkheid, die ook de bewonderde antieke modellen doordrong. Het
kunstig uitgewerkte systeem der hoofsche min was weder prijsgegeven.
In Frankrijk en de landen, die onder den ban van Frankrijk's geest
stonden, was de wending anders gekomen. De ontwikkeling der erotische
gedachte sedert den hoogsten bloei der hoofsche lyriek is er minder
eenvoudig. De vormen van het systeem blijven van kracht, maar vullen
zich met anderen geest. Daar had, nog voordat de _Vita nova_ de eeuwige
harmonie vond van een vergeestelijkte passie, de _Roman de la rose_
nieuwen inhoud gegoten in de vormen der hoofsche min. Ongeveer twee
eeuwen lang heeft het werk van Guillaume de Lorris en Jean Clopinel (of
Chopinel) [358] de Meun, begonnen voor 1240 en voor 1280 voltooid, niet
alleen de vormen der aristocratische liefde volkomen beheerscht, maar
bovendien door zijn encyclopaedischen rijkdom aan uitweidingen op alle
mogelijke gebieden de schatkamer opgeleverd, waaruit de beschaafde
leeken het levendste van hun geestelijke ontwikkeling putten. Het kan
niet gewichtig genoeg worden geschat, dat aldus de heerschende klasse
van een gansch tijdperk haar levenskennis en haar eruditie kreeg in het
raam van een ars amandi. In geen anderen tijd heeft zich het ideaal van
|