res honnore saint."
En van de eigen doode geliefde:
"J'ay fait l'obseque de ma dame
Dedens le moustier amoureux,
Et le service pour son ame
A chante Penser doloreux.
Mains sierges de soupirs piteux
Ont este en son luminaire,
Aussi j'ay fait la tombe faire
De regrets...." [368]
In het zuivere gedicht _L'amant rendu cordelier de l'observance
d'amour_, dat de opneming van een troosteloozen minnaar in het klooster
van de martelaars der liefde in den breede beschrijft, is al het
zacht-komische effekt, dat de kerkelijke travesti beloofde, tot het
uiterste uitgewerkt. Is het niet, alsof de erotiek telkens weer, zelfs
op perverse wijze, met het heilige een aanraking moest zoeken, die zij
lang te voren verloren had?
De erotiek moest, om cultuur te zijn, tot elken prijs een stijl zoeken,
een vorm die haar bond, een uitdrukking, die haar bedekte. En zelfs waar
zij dien vorm versmaadde en afdaalde van scabreuze allegorie tot de
regelrechte en ongesluierde behandeling van het geslachtsleven, blijft
zij haars ondanks toch nog gestyleerd. Het geheele genre, dat door een
groven geest licht voor erotisch naturalisme gehouden wordt, dat, waar
de mannen nimmer uitgeput en de vrouwen altijd willig zijn, is evengoed
als de edelste hoofsche min een romantische fictie. Wat anders dan
romantiek is de laffe verwaarloozing van alle natuurlijke en
maatschappelijke complicaties der liefde, de bemanteling van al het
leugenachtige, het zelfzuchtige en het tragische in het geslachtsleven
met den schoonen schijn van een ongestoord jolijt? Ook hier is het de
groote cultuuraandrift: de zucht naar het schoone leven, de behoefte om
het leven schooner te zien dan de werkelijkheid het bood, de forceering
van het liefdeleven in den vorm van een fantastischen wensch, maar thans
door overdrijving naar den dierlijken kant. Ook hier een levensideaal:
het ideaal der onkuischheid.
De werkelijkheid is te allen tijde slechter en ruwer geweest dan het
verfijnd litteraire liefdesideaal haar zag, maar ook zuiverder en
ingetogener dan de platte erotiek, die veelal als naturalistisch geldt,
haar voorstelde. Eustache Deschamps, de brooddichter, pleegt in tal
van komische balladen, waarin hij sprekend optreedt, zich tot de
liederlijkste gemeenheid te verlagen. Maar hij is niet de werkelijke
held van die obscene gevallen, en te midden ervan treft een teer versje,
waarin hij zijn dochter op de voortreffelijkheid van haar gestorven
|