iden ijver persoonlijk alle
mogelijke werkplaatsen om zich van het bedrijf op de hoogte te
stellen,--getuigt van de geniale intuitie van den veelzijdigen publicist,
wiens "prophetisch instinkt" hem leidt tot de verheerlijking van het
machts-instrument bij uitnemendheid der moderne bourgeoisie: de
industrie.[10]
Grooter dan die der industrieele, is in dit tijdperk de vooruitgang der
handels- en koloniale bourgeoisie. De buitenlandsche handel
verdrievoudigt: hij stijgt van 215 millioen francs in de jaren 1716-20
tot 616 millioen in de jaren 1749-55.[11] Is de finantieele bourgeoisie
in Parijs geconcentreerd, de handels- en koloniale bourgeoisie is in een
aantal plaatsen verspreid. Marseille, Bordeaux, Toulouse, Nantes, Lyon,
de Normandie, het Beneden-Rhonegebied enz. De voornaamste havensteden
worden na het uitbreken der omwenteling tot zoovele haarden van
revolutionairen gloed. Het voor Frankrijk zoo ongelukkig einde van den
zevenjarigen oorlog--veroorzaakt door de apathie der hofkringen, de
onbekwaamheid der regeering en der militaire aanvoerders, de
desorganisatie van het leger, in een woord: door de algemeene dekadentie
van het oude regiem--, was een zware slag voor de koloniale bourgeoisie.
Frankrijk verloor zijn bezittingen in Indie, Senegal en Canada; ook de
Louisiana en een deel der Antillen gingen verloren. Men begrijpt, dat de
oppositioneele stemming in de burgerlijke kringen sterker werd--vooral
toen de nieuwe belasting van een tweede twintigste, gedurende de
oorlogsjaren ingevoerd, bleef bestaan. De verjaging der Jezuieten in
1763--het eerste besliste succes der in de parlementen georganiseerde
half-voltairiaansch geworden oude bourgeoisie--had tot aanleiding het
bankroet van Lavalette, grootmeester der orde, die den handel der kleine
Antillen had geakkapareerd.[12]
Maar niet deze "oude bourgeoisie" der magistratuur was de voornaamste
draagster der nieuwe wereldbeschouwing, die in de natuurwetenschappelijke,
staats-rechtelijke en philosophische geschriften der Encyclopedisten een
diepzinnige, meesleepende en schitterende uitdrukking zou vinden. Al
liggen de parlementen van Parijs en van de provincie bijna de geheele
regeering van Lodewijk XV door in strijd met de monarchie, meestentijds
over belastingkwesties, al dragen zij hun redelijk deel bij tot het
ondergraven der koninklijke macht, men moet zich hoeden hun strijd
van den beginne af aan als een deel der algemeene worsteling van de
opkomende tegen de o
|