ning verdroogd was, teerheid toegeschroefd in
zijn wezen.
Hij kreeg hoe langer hoe meer een afkeer van het Parijsche leven en
begon er over te denken buiten te gaan wonen of zich in Geneve te
vestigen, waar hij in '54 met Therese eenige maanden vertoefde en goed
ontvangen werd. Zijn republikeinsch enthousiasme kreeg door dat verblijf
nieuw voedsel. Nu de idealen van zijn kindsheid weer levend in hem
geworden waren was 't natuurlijk dat hij verlangde door een daad zijn
geestelijke eenheid met de gemeenschap waarin hij, idealist als hij
bleef, in menig opzicht zijn ideaal belichaamd zag, te herstellen: hij
werd opnieuw protestant en burger van Geneve.
Vrienden daar deden moeite om hem een eervolle betrekking te bezorgen en
voor goed aan zijn vaderstad te binden. Hij zelf weifelde: misschien zou
't er toch toe gekomen zijn. Maar 't zachte fleemen en hartstochtelijk
willen van een vrouw stuurde zijn leven in andere richting.
Noten:
[1] Zie over dit geheele tijdvak Martin, Histoire de France, Deel XV,
boek XCII; en Michelet, Histoire de France, Deel XV, hoofdstuk VII tot
XVIII. Deze schitterende burgerlijke geschiedschrijver geeft van het
felbewogen tijdperk 1719-1721 een meesleepende voorstelling. Zijn
ideologische "verkeerdheid" komt natuurlijk telkens treffend uit o.a.
in de volgende opmerking: "Men gelooft ten onrechte dat het kapitaal
geen godsdienst heeft. Het kapitaal is protestantsch ... Al wat handel
drijft, fabriceert, verdient, zich verrijkt, tot welstand komt, is aan
de zijde der ketterij." De opvatting van Michelet dat de ideeen de
drijfveeren der geschiedenis zijn, maakte dat de ekonomisch-sociale
oorzaken van het protestantisme en de beteekenis daarvan als de
ideologie der opkomende bourgeoisie hem geheel ontging.
[2] Jaures, Histoire Socialiste, bl. 22. Deze cijfers van Jaures zijn
wel is waar ontleend aan het budget der laatste jaren voor de
Omwenteling, maar zij zullen omstreeks het midden der eeuw niet veel
lager geweest zijn.
[3] Althans voor haar hoogere rangen; op deze, niet op de lagere
geestelijkheid, is wat hier gezegd wordt toepasselijk.
[4] Michelet, Histoire de France, XVI bl. 278.
[5] Levasseur, Histoire des Classes Ouvrieres et de l'Industrie en
France.
[6] Memoires et Journal du Marquis d'Argenson, Deel VIII.
[7] Jaures, Histoire socialiste, bl. 39--40.
[8] De manufaktuur is de bedrijfsvorm, waarbij de arbeiders, in dienst
van den kapitalist, geconcentreerd zijn in ee
|