trachtte te krijgen, bewees het eenvoudige
burgermeisje haar zedelijke meerderheid boven de grande dame, en zij
loog, heldhaftig: "Die brieven zijn niet bewaard."
En daarna kwam de vuurproef: de "Emile" verscheen, Rousseau werd vervolgd
en moest vluchten. Vluchten, in werkelijkheid, niet omdat _hem_ gevaar
dreigde--maar omdat een proces voor zijn beschermers uit de groote wereld
compromitteerend geweest zou zijn. Toen toonde zij haar "engelachtig hart,"
haar vrouwentrouw, Therese. Zij had rustig in Montmorency kunnen blijven:
Rousseau stelde haar dat voor en zou voor haar zorgen, maar zij weigerde,
zij wilde naar den man, dien zij liefhad, naar den eenzamen banneling in
het zwitsersche dorp, om weer voor hem te kunnen zorgen, hem te verplegen
en bij hem te zijn. Zij drong erop aan hem zoo spoedig mogelijk te volgen.
"Ge weet wel," schreef zij hem naar Yverdun in haar gebrekkig, moeilijk
te begrijpen brabbelfransch, "dat mijn hart u behoort, en altijd heb ik
gezegd: moest ik over de zee trekken en over afgronden, zoo het gold u weer
te vinden, had men 't mij maar te zeggen en ik zou dadelijk gaan." En zij
onderteekende zich: "uw nederige, goede vriendin."
Ja, dat was zij. In hun werk over "De vrouw in de XVIIIde eeuw" geven de
Goncourts vele aanhalingen uit brieven van vrouwen, groote dames en
courtisanes, aan hun minnaars, ten bewijze dat groote en trouwe liefde
ook in dien tijd van harte-verdorring, spotzucht en kille galanterie nog
heeft gebloeid. Maar geen dier brieven is teederder en inniger, ademt in
hooger mate de milde overgave van een liefhebbend hart, dan het haast
onleesbaar epistel van dit eenvoudige zieltje, Rousseau's Therese.
Zij volgde hem naar Zwitserland, en toen kwamen de harde jaren in het
sombere bergdorp, de jaren waarin Rousseau als een ondergaand held voor
't laatst worstelde tegen een wereld van vijanden; en toen zijn vlucht
voor de steenen der door de domines opgeruide boeren; en zijn kort
verblijf in Engeland, eenzaam voor hem, den zich in jeugdherinneringen
verdiepende, hoeveel eenzamer voor haar, die van de landstaal geen woord
verstond, met haar behoefte aan uiting over de kleine dingen van 't
dagelijksch leven. En toen het overhaast vertrek terug naar Frankrijk,
in een bui van verstandsverbijstering, van vervolgingswaan; en daar het
onrustig jagen van oord naar oord, en ten slotte weer naar Parijs terug,
en ondanks de ontwrichting van zijn gemoed, de betrekkelijke rust en
vrede van het
|