e behandelen; een poos hield hij dit nog uit, maar ten
slotte kwam 't tot een hevige scene, en de Montaigu joeg zijn sekretaris
weg, zonder hem zijn traktement uit te betalen. Om den gezant te
trotseeren bleef Rousseau nog veertien dagen te Venetie, waar, naar hij
vertelt, de geheele fransche kolonie op zijn hand was. Hij dacht er
eerst over zich terug te trekken in Geneve, maar verongelijking brandde
in hem en voerde hem weer naar Parijs; hij wilde satisfaktie van den
smaad die hem was aangedaan, openlijk eerherstel. Hartstochtelijk streed
hij voor zijn recht, reklameerde, deed al wat hij kon, hij hoopte door
zich tegen elk die het hooren wou beleedigend over den gezant uit te
laten, de regeering te dwingen in te grijpen. Alles vergeefs. Men liet
hem schreeuwen: dat was de beste manier om de zaak te laten doodbloeden.
Zijn achterstallig traktement kreeg hij ten slotte als gratie van den
gezant zelf.
Daar stond hij nu weer op de keien van Parijs. Sinds zijn vertrek naar
Venetie waren achttien maanden verloopen. Nog nooit had hij zich zoo
verbitterd gevoeld tegen maatschappelijke verhoudingen die maakten dat
hij, arme drommel, geen recht kon vinden tegen den bruten aristrokraat;
nooit zoo moe, zoo moedeloos, zoo neergeslagen van hart. Hij was nu twee
en dertig jaar, en wat had hij bereikt met al zijn pogingen, zijn
streven naar moreele en intellektueele volmaking? Hij had gefaald in
alles. De stem die in hem gefluisterd had van iets groots dat wachtte
was zelfbedrog geweest, de vreemde kracht die somtijds in hem borrelde
vond nergens uitweg. Jeugd was voorbij, geluk lag achter hem: in de
zonnige heuvels van Savoye, ja daar had hij vrede gekend, en volheid van
levensgevoel aan de borst der geliefde. Waarvoor zou hij nog verder
strijden? Alles was immers beslist. Hij was arm, maar niet zijn armoede
drukte hem 't ergste. Hij voelde zich ongelukkig en verslagen, omdat hij
eenzaam was van hart. Hij hongerde naar menschelijke zachtheid.
Eerst stilde hij dien honger aan een vriend, een Spanjaard, voor hem het
puik-juweel van alle menschelijke deugden, maar die moest terug naar
zijn land. Rousseau beloofde hem een paar jaar later te volgen, zij
zouden dan samen hun verdere levensdagen doorbrengen op het landgoed van
Altuna. Plannenmaken is altijd bekoorlijk, als men verdriet heeft
vooral.
Hij was nu weer alleen en zocht troost in de muziek. Voor hij naar
Venetie ging was hij begonnen een opera te componeeren. Al vroeger,
e
|