as de gezellin die hem in
trouwe aanhankelijkheid bijstond in die jaren, dat het verraad van
vrienden, de geniepige aanvallen van Voltaire, de vervolgingen der
regeeringen, de ophitserijen der zwitsersche protestantsche
geestelijkheid, zijn licht-kwetsbaar gemoed bedroefden en verwarden.
Was dit liefde of niet? En was die liefde goed voor hem of niet?
Een deel van zijn leven lag buiten haar sfeer: zijn denk-leven, zijn
geestelijke werkzaamheid. Zeker, hun verhouding zou kompleeter en
inniger geweest zijn, zoo zij elkaar in alle sfeeren geraakt hadden.
Maar de zijde van zijn wezen, die buiten het hare omging, was voor zijn
geluk niet de meest essentieele. Voelen ging hem voor denken--zijn
denken stond immers geheel op gevoelsbasis--liefhebben voor begrijpen.
En daarbij, in die sfeer was hij nimmer eenzaam. Er waren mannen,
hoog-begaafden, onder de besten van hun tijd, er waren ook vrouwen
genoeg die hem in de gedachte-sfeer volgen konden, die hem om zijn
gaven, om zijn dichterschap aanbaden; er was maar een Therese, die zijn
persoon in al haar onvolkomenheden en gebrekkigheden met zorgende
dienende liefde omgaf. Voor die andere vrouwen was aanbidding
gemakkelijk, gelijk elk gevoel, niet beproefd in den smeltkroes van het
dagelijksch leven; zij luchtten in geexalteerde brieven aan den grooten
schrijver hun dankbaarheid, dat hij hun verdorrende harten tot nieuwen
bloei had gewekt. Dat was niet moeilijk. Voor Therese bleef dit zware,
moeilijke: 't samenleven met den neurastenicus die Rousseau was, den
ontwrichte dien hij meer en meer werd; 't verzorgen van den
in-zijn-werk-verdiepte, die soms maanden lang nauwelijks een woord tot
haar sprak.
Veel heeft Therese met hem doorgemaakt--veel van hem verdragen. Eerst in
't begin van hun verhouding, den tijd dat een groot deel van zijn leven
lag in een wereld waartoe zij geen toegang had, en hij soms maanden
achtereen op de kasteelen der groote finantiers doorbracht, door mooie
behaagzieke dames omgeven. Dat is hard voor een vrouw die een man
liefheeft, of zij een linnenmeisje is of een prinses. Dan die jaren in
Montmorency: de tijd van zijn groote werk-verzonkenheid, en ook van
zijn ontzettende gemoedsbewegingen toen de breuk kwam met Diderot en
Grimm en al zijn oude vrienden, en van zijn razenden hartstocht voor Mme
d'Houdetot. Ja, zij was misschien klapachtig, Therese, maar toen Mme
d'Epinay van haar door sluwe manoeuvres de brieven van Mme d'Houdetot
aan Rousseau in handen
|