osophen. Maar ten
deele is de naakte verheerlijking van eigenbaat en zelfzucht, die in
hunne werken schering en inslag is, de cynisch-overmoedige bekentenis
van burgerlijke denkers, _dat het maatschappelijk wezen der
groot-burgerlijke klasse evengoed als dat der feudaal-absolutistische
uitbuiting is_,--dat zij de massa's tot hare doeleinden te gebruiken als
even natuurlijk beschouwt als de oude verdrukkers dit doen die zij komt
onttroonen. Alleen gedurende de opkomst der bourgeoisie, eer de schim
van 't proletariaat voor haar is opgerezen, heeft hare philosophie, alle
huichelarij verachtend, den cynischen moed tot dergelijke bekentenissen,
evenals hare ekonomie (Ricardo) dien tot de uitspraak, dat de arbeid de
eenige waardevormende kracht is.
* * * * *
De intellektueele strijd der philosophen is in Frankrijk tot diep in het
derde kwart der 18de eeuw, het belangrijkst verschijnsel van den
klassenstrijd. Noch de schermutselingen tusschen de kroon en de
parlementen, noch de honger-opstanden der vertwijfelende boeren, noch de
oproerige volksbewegingen af en toe in Parijs uitbrekend--die van 1750,
naar aanleiding van den kinderroof van groote heeren tot sadistische
doeleinden schijnt een voorspel van den 6den October 1789[20]--kunnen
zich met hem in historische beteekenis meten. Een algemeene
revolutionaire beweging op politiek terrein, gericht tegen de absolute
monarchie, begint eerst na 1770. Die haar voeren zijn niet in de eerste
plaats de philosophen, maar de z.g.n. "patriotten," de voorvechters niet
der groote bourgeoisie, maar der volks-massaas--kleinburgers, arbeiders
en boeren.[21] Die patriotten zijn de discipelen van Rousseau.
Omstreeks het midden der eeuw was de politieke bewustwording dezer
massaas nog nauwelijks begonnen; hunne klasse-behoeften en klasse-
aspiraties,--in sommige opzichten samengaande met die der groote
bourgeoisie, nl. in den strijd tegen feudalisme en absolutisme, in
andere er lijnrecht tegenoverstaande--hadden nog geen uitdrukking
gevonden. Zij alleen konden zich zonder voorbehoud tegen 't oude regiem
stellen, want zij alleen waren niet besmet met zijn bederf en hadden
geen belang bij den voortduur der uitbuiting, hetzij feudale of
burgerlijke. Daarom zouden zij, in de geweldige sociale katastrophe,
waarvan de tijd zwanger ging, den strijd tegen _alle_ bederf en tegen
_iedere_ uitbuiting en verdrukking voeren met zulk een
bewonderenswaardig heroisme--met _t
|