welke reeds deel heeft aan de gepriviligeerde positie
der machten van het ancien regime, maar ook door haar decadentie is
aangestoken;--voor alles handelen wil de geheele, naar bewegings-vrijheid
dorstende klasse.
Voltaire--hij 't eerste vestigt nadrukkelijk de aandacht van het
revolutionair intellekt op de wetenschap en de literatuur van het land
waar de bourgeoisie reeds heerscht, zij het dan ook door een compromis
met koning en adel: op Engeland. Aan de engelsche _praktijk_ ontleenen
de vooruitstrevende schrijvers meer en meer hun denkbeelden omtrent de
beste inrichting van den staat, niet als een abstrakt ideaal, maar als
eene te verwezenlijken mogelijkheid. Aan de engelsche _wetenschap_
ontleenen zij, Voltaire volgend, in hoofdzaak hun philosophische
denkbeelden. Zij putten uit Locke, de groote empiricus, die de
wijsgeerige ideeen van het tijdperk der verlichting het helderst en
volledigst samenvat, in zijne kennis-theorie het menschelijk weten
streng begrenst tot de uiterlijke en innerlijke ervaring. Zij putten
uit de deisten het begrip van een "redelijken godsdienst" die geen
openbaring van noode heeft. Zij putten, wederom het spoor van Voltaire
volgend, uit de engelsche natuurphilosophie (Newton) het beginsel der
mechanische causaliteit, het begrip van de overeenstemming tusschen
deduktie en ervaring als het eindpunt der menschelijke zekerheid. Zoo
worden openbaring en geloof onttroond door empirie en rede; in de plaats
van het wonder treedt de zinnelijke ervaring.[16]
Maar terwijl in Engeland de philosophen en natuurkundigen de aarde en
haar weerspiegeling, den hemel, hartstochtloos-objektief onderzoeken
--immers na een halve eeuw van historische schommelingen neemt de
engelsche bourgeoisie sedert de troonsbestijging van Willem de derde de
positie in, overeenkomende met haar sociale en politieke ontwikkeling
--ademt het wezen der fransche literatuur van die dagen hartstochtelijken
strijd. Haar geheele karakter is agitatorisch. Naarmate de klasse-
tegenstellingen zich toespitsen en het zelfbewustzijn der bourgeoisie
groeit, wordt haar strijdkarakter steeds beslister, haar leer steeds
radikaler. En terwijl in Engeland de philosophie der ervaring zich met
de godsdienstige tradities verdraagt en verdragen kan, omdat de kerk zich
aangepast heeft aan de nieuwe orde van zaken, staat voor de fransche
philosophie de aanval op de kerk, op haar leer en haar praktijk, in het
middelpunt van den strijd. Immers gelijk wij
|