te, was hij nog bezig aan de samenstelling van
een muziek-diktionnaire; hij deed dit in verloren oogenblikken, zoo
onder de hand door.
Maar de wind der inspiratie blaast gelijk hij wil en niet gelijk wij
willen. De drang, langzaam groeiend in het onderbewuste, waar ten slotte
de vonk uit springt, de conceptie uit ontstaat van het kunstwerk, zooals
uit de stoffen die de plant in zich opzamelt en tot nieuwe sappen omzet
op een dag de bloemknop wordt, die drang gaat niet altijd in dezelfde
richting als de werkzaamheid van het bewuste gedachteleven. Het
onderbewuste kan het bewuste vooruit zijn en in zeker opzicht daartegen
in gaan, in 't eerste kan groeien en zich opzamelen, wat door de
"censuur" van den wil niet tot 't tweede wordt toegelaten. Terwijl
Rousseau in zijn bewust gedachteleven nog de banen volgde die hij na den
innerlijken schok op den weg naar Vincennes had ingeslagen, terwijl hij
nog voornamelijk boetprediker en moralist wilde zijn en dacht te zijn,
begon in de diepere lagen van zijn persoonlijkheid 't oude smachten naar
teederheid weer op te komen; terwijl hij nog "dronken van deugd" meende
te wezen, leed zijn zinnelijke weekheid reeds dorst naar de wateren der
liefde. Arme barsch-doende citoyen! die andere, onuitroeibare zijde van
zijn ik, die hij nu acht jaar lang had teruggedrongen, wachtte maar op
een gelegenheid, om de "censuur" onderste boven te loopen, met
onweerstaanbare kracht naar de oppervlakte te dringen, en in het
brandpunt van het bewustzijn te komen staan. Een groote reaktie op die
jaren van eenzijdig puritanisme was in aantocht: in zijn leven ging zij
uiting vinden in zijn hartstocht voor Mme d'Houdetot, in zijn werk in de
"Nouvelle Heloise."
De gelegenheid, waarop de onderdrukte krachten van zijn wezen wachtten
om zich vrije baan te verschaffen, en den strengen stoicijnschen zin die
zoo lang oppermachtig had geheerscht van zijn troon te jagen, diens
alleenheerschappij te breken, bracht zijn buiten-gaan-wonen.
Het was vroege lente toen hij 't landhuisje aan den zoom van 't woud van
Montmorency betrok, vroege lente als toen hij achtentwintig jaar
geleden, zestienjarige knaap uit de tucht van den leertijd ontvlucht,
door de heuvels van Savoye had gezworven. Er lag nog sneeuw op de
velden, maar de natuur werkte al: in de bosschen bloeiden viooltjes en
sleutelbloemen, de struiken begonnen uit te botten en een nachtegaal
zong, vlak voor zijn raam. Welk een heerlijkheid weer buiten te zijn!
|