l gedacht en gezeid
in zijn laatste uren over dezen oorlog? Ignis ardens had de profeet
van hem voorspeld, Religio depopulata was de roep voor zijn
opvolger. Wie dacht hieraan en hoe gingen de grootste gebeurtenissen
verloren in de algemeene ontreddering van de wereld!
Alle duitschers die moesten worden uitgedreven, werden eerst in 't
gevang opgesloten om een verhoor te ondergaan. Waren zij
dienstplichtig, dan werden zij gevangen gehouden. Waren zij het
niet, lijk oude menschen vrouwen en kinderen, dan werden zij, na
verhoor, twee maal per dag, naar het station gebracht en per
speciale trein naar Holland gevoerd.
Er deden zich natuurlijk vele ongelukkige gevallen voor: menschen
die nooit van een oorlog iets hadden vermoed en hun keizer
verwenschten; vrouwen met een sleep van kinderen die uit haar
huis en broodgewin werden weggetrokken en dikwijls, zonder een
cent, over de grenzen gezet. Wegens den overvloed der arrestaties
zaten zij soms dagen achtereen op een verhoor te wachten met
den doodschrik op het lijf. Een heel ongewettigde schrik, want nooit
werd er bij mijn weten een Duitscher veroordeeld. Maar hunne
houding deed mij gissen hoe brutaal en ongenadig de overheden
moesten toegaan in hun eigen land. Er waren van die arme
stakkers die, als zij binnen werden gebracht, voor ons al snikkende
op hunne knieen vielen en met biddende handen om genade
riepen, meenende dat zij hun doodvonnis gingen hooren. Ik heb
den angst voor den dood toen op vele aangezichten gelezen. Er
waren er die niet konden spreken en hun wee opkropten tot dat
hunne kaken begonnen te beven en de tranen in blinkende
druppels traag uit hun oogen rolden. God waarom moesten zoo
menschen tegenover elkander staan! Ik zie nog altijd dat klein,
bleek, phtisiek oostenrijker-joodje, dat werd aangehouden omdat
men in zijn valies suspecte papieren banden had gevonden met
vreemde teekens beschreven. De onwetende gendarmen dachten
aan telegramberichten. Maar het bleek een godsdienstig voorwerp
te zijn: hebreeuwsche verzen uit den Talmud, op parkamenten
reepels geschreven, die de Israelieten, tweemaal 's daags, in een
doosje, op het hoofd dragen. De sukkelaar kende enkel poolsch en
kon zich amper in het duitsch doen verstaan, maar snikkende en op
zijn knieen, voerde hij den joodschen ritus uit, om te bewijzen
waartoe die vreemde dingen dienden. Toen ik hem duidelijk maakte
dat hij niets te vreezen had en enkel zou worden over de grenzen
gezet--wat konden wi
|