generaals. Zoo zag ik ook een namiddag
door het drukke beweeg der Kammenstraat, de auto van den
Kardinaal. Hij reed op het Grand-Hotel toe, wellicht om overleg te
plegen met de regeering. Door de glimmende spielgelruiten der
limousine, trof mij het rozerood van zijn kalot en handschoenen en
verkende ik zijn ascetisch-heilig gelaat, als een verouderde
Christus-kop van Memling, vol kommer nu in die benarde oogenblikken.
Hij was toen pas uit Rome weergekeerd van de Paus-verkiezing en
had zijn oude Leuvensche universiteit verwoest en zijn eigen
bisschoppelijk paleis te Mechelen tot puin geschoten gevonden.
Er was altijd groote drukte op de Schoenmarkt voor het Hotel St-
Antoine, waar de vreemde gezanten gevestigd waren. Lange rijen
equipages en auto's stonden er langsheen de stoep met de
benaming der legaties waartoe zij behoorden. Het was voldoende
dat iemand een russisch of engelsch militair attache daar had zien
uitkomen om seffens de onmogelijkste gissingen te opperen. Van
mond tot mond vergrootend liepen de onwaarschijnlijkste maren
door de stad: de Engelschen dregen met een groot leger van uit
Limburg om de Duitschers te omsingelen; de Russen waren geland
te Oostende. Een half dozijn fransche soldaten in een militaire auto
te zien rijden over de boulevards was genoeg om, voordien dag ten
minste, de vaste hoop te doen ontstaan dat de Duitschers in
Frankrijk waren teruggeslagen en weldra Belgie zou worden
ontruimd.
De vreemde gezanten die het hotel St-Antoine betrokken wisten het
natuurlijk wel beter. Maar hun leven was er schijnbaar niet minder
kommerloos om geworden. Door de open ramen op de Groenplaats
zag men heeren in rok en dames in soiree-kleeren bewegen door
de salons, te midden der vreemde schitterende uniformen. In de
restauratiezaal zat zacht-keuvelend en keurig volk, blij-gezind als in
een badstad, rond de goudverlichte tafeltjes waarop de elektrische
lampjes als zoovele roode en gele bloemen bloeiden. In den
wintertuin, onder de palmen, zaten dandy's aan een kopje koffie of
een likeur te proeven, terwijl Habana-geur met de blauwe
rookspiralen door de halle ging zweven.
XII-Het Uitzicht Der Straten
De hoofdstraten bleven vol beweeg van werkeloozen die met
kuieren wel den dag moesten doorkrijgen Alles had belang voor
deze op nieuwtjes of geruchten uitzijnde wandelaars. De weg van
het station tot aan het Groen kerkhof bleef het onvermijdelijke veld
waar wat te oogsten viel.
Aan het stat
|