evel.
In het lokaal der sociale werken, in mijn eigen straat, had ik alles
van 't begin af zien in gereedheid brengen: de groote zaal met
de beddekens, de kamer met de verbanden, de apotheek, de
voorraadkamer voor kleedingstukken, de keuken. Alles was netjes
in orde. De geburen hadden geholpen in het bijbrengen van al wat
ontbrak. De ziekendienst werd er waargenomen door de meest-
offervaardige jonge vrouwen. Ik zelf had mijn hulp aangeboden in
geval die mocht vereischt worden. Zoo werd ik eens in den nacht
van 13 September opgescheld. Een onverwacht groot aantal
gekwetsten was in aantocht.
Op 9 September was inderdaad een nieuwe uitval der antwerpsche
bezetting bevolen geweest. De slag aan de Marne was toen aan
gang. Het duitsche observatie-leger werd merkelijk verminderd om
den duitschen aftocht te versterken en tot staan te brengen. De
Belgen hadden aldus Aerschot heroverd, een peloton jagers
geraakten zelfs tot in Leuven, de ijzeren weg van Mechelen op
Leuven was een oogenblik opnieuw in onze handen en de vijand
werd zelfs tot in Brussel verontrust. Doch wanneer het groot gevaar
in Frankrijk geweken was, riepen de Duitschers hun leger terug en
eene razende tegenaanval begon op 12 September en sloeg onze
troepen terug te Rotselaer en Wezemael en drong op 13 September
ons leger weer binnen het antwerpsche kamp. Wij kregen nu de
talrijke gekwetsten uit die dagen. De gewone ziekediensters
konden ze niet alle tijdig genoeg bezorgen en hadden hulp gevraagd.
Ik was dadelijk buiten. In de nachtelijke straat, zonder een lantaarn,
was alleen het licht uit de ruiten van opgeeischte tramwagens die
behoedzaam reden met de gekwetsten. Op berrie's werden zij nu
reeds de open poort der ambulance binnengedragen.
Links en rechts, overal in de zaal lagen zij neer op den grond,
wachtend om op een bed gedragen te worden. Nog altijd werden
nieuwe gewonden aangebracht. Hun soldatenpak was gehavend,
beslijkt en gescheurd. Zij roken naar regen, zweet en bloed. Er
waren er die bewustloos lagen met toee oogen en vale gezichten.
Anderen kloegen zachtkreunend hunne pijn. Verpleegsters gingen
rond om de dorstigen te laven. Ik stapte door die neergestrekte
menschen-wrakken en een dokter belastte mij het voorloopig
verband aan enkele reeds in-hun-bed-rustende soldaten af te
nemen.
Het eerste wat ik onder handen kreeg was een doorschoten been.
Het lag in een stuk geplooid blik met hooi errond en windels.
Naar mate ik het verband los
|