erden er nog ontploffingen over de stad, maar
steeds op verder en verder afstand. Telkens gingen er als
bliksemschichten door de lucht. Het waren de losbarstingen van
bommen die het moordschip uitwierp. Ik hoorde een gekletter van
ruitscherven en enkele geweer knallen, van burgerwachten,
waarschijnlijk, die vruchteloos op den Zeppelin vuurden.
Toen werd weer alles stil. Ik zag O.L.V. toren hoog boven de
groene-en-mauve omschemerde huizen uitsteken als een omdoezelde
silhouette. De beiaard "rammelde" en het klonk drie uur in den
vaaglichtenden dag. In de straat beneden gingen deuren en vensters
open, menschen riepen rap en angstig tegen elkaar of liepen in de
richting der ontploffingen. Wij gingen weer slapen.
's Morgens na het ontbijt trok ik uit de vernieling zien in de stad. Er
was een ongemeene drukte in de straten. Negen of tien bommen
waren er geworpen. Twee dicht bij mijn huis, waarvan een in de
Schermersstraat, waar twee dienstmeisjes in haar bed werden
gedood, en een, juist achter mijn hofje, op het Sint Elisabeths
gasthuis. In de Twaalfmaanden straat was eene woning tot op den
grond ineen gestort. Op de Stadswaag, in de Lozana en de Justicie
straat waren groote kuilen in de kasseien, vensters en deuren aan
spaanders, diepe putten in de gevels en de arduinboorden. 10
menschen waren gedood en meer dan 40 gekwetst, allen non-
combattanten. In een huis werd eene vrouw gevonden die letterlijk
was gepulveriseerd. Een andere die uit haar venster leunde werd
het hoofd afgeslagen zoo dat de bloedstraal als een fontein naar
beneden spoot.
Naar de plaatsen te oordeelen, waar de projectielen gevallen
waren, kon men gissen wat het eigenlijke doelwit geweest was van
de laffe aanranders, en de bladen vernoemden de Minerva-fabriek
te Berchem, de Nationale bank, het Sint Elisabeths gasthuis, het
koninklijk Paleis en de Falcon kazerne. Vooral de aanslag op het
Paleis verwekte een algemeen afgrijzen. Onze Vorsten verbleven
daar, onze dappere Koning, onze teere en geliefde Koningin, de
jonge Prinsjes, en het beeldschoone prinsesje Marie-Jose. Het was
afschuwelijk te bedenken dat Duitschland kalm een aanslag op hun
leven had beraamd en ons met een keer van heel ons vorstenhuis
had kunnen berooven. Ook ging Koningin Elisabeth dadelijk, als
eene bezorgde moeder, hare kinderen naar Engeland in veiligheid
brengen, om daarna weer kalm en onverstoorbaar, hare plaats
naast den Koning in te nemen.
De verbeelding van het volk was
|