FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91  
92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   >>   >|  
ware schoenzolen een veld met beenderen verbrijzelden, die dof kraakten. Welke was dan die uitgestrekte vlakte waar wij gingen? Ik had het den kapitein willen vragen, maar de teekens, door middel waarvan hij met zijn makkers bij hun onderzeesche tochten sprak, waren voor mij onbegrijpelijk. Echter nam de rosse schijn, die ons leidde, toe en vertoonde zich reeds met vlammen aan den gezichteinder. De aanwezigheid van dien vuurhaard onder water maakte mij in de hoogste mate nieuwsgierig. Was het een uitstrooming van electriciteit? Zou ik een natuurlijk verschijnsel zien, waarvan de geleerden nog niets wisten? Of zou, en deze gedachte schoot mij door het hoofd, 's menschen hand in dit vuur zichtbaar zijn? Blies hij dien brand aan? Zou ik in de diepte wellicht makkers of vrienden van kapitein Nemo ontmoeten, die even vreemd als hij leefden, en die hij ging opzoeken? Zou ik daaronder misschien een volkplanting van bannelingen aantreffen, die de ellende der aarde moede, in de diepten van den Oceaan de onafhankelijkheid gezocht en gevonden hadden? Al die dwaze, ongerijmde denkbeelden kwamen mij voor den geest, en in die gemoedstemming, onophoudelijk verbaasd door de wonderen, die voor mijn oogen voorbijgingen, zou ik niet verwonderd geweest zijn, als ik in de diepte der zee een van die onderzeesche steden had ontdekt, waarvan kapitein Nemo droomde. Onze weg werd langzamerhand lichter. Het witte licht straalde boven een berg van ongeveer 800 voet hoog; maar wat ik zag, was eigenlijk niets als een eenvoudige terugkaatsing van licht tegen het kristal van water. De bron van dat overklaarbaar licht was aan de andere zijde van den berg. De kapitein stapte zonder aarzelen voort tusschen het doolhof van steenen, die den bodem van den Atlantischen Oceaan bedekten; hij kende dien somberen weg; hij had dien zonder twijfel dikwijls bewandeld en kon er niet verdwalen; ik volgde hem met onwankelbaar vertrouwen; hij scheen mij toe een der geesten der zee te zijn, en als hij voor mij uitging, bewonderde ik zijn hooge gestalte, die als een zwart beeld tegen den lichten gezichteinder afstak. Het was een uur na middernacht; wij waren de onderste helling van den berg genaderd, maar om dien te beklimmen, moesten wij ons langs moeilijk begaanbare wegen door een dicht bosch wagen. Het was een bosch van doode boomen, zonder bladeren, zonder sap, boomen die door het water waren gedood en waarboven hier en daar reusachtige dennen uitstaken. Het wa
PREV.   NEXT  
|<   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91  
92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   >>   >|  



Top keywords:

kapitein

 

zonder

 

waarvan

 

Oceaan

 

gezichteinder

 

makkers

 

boomen

 

onderzeesche

 

diepte

 

Atlantischen


andere
 

overklaarbaar

 

steenen

 
tusschen
 
aarzelen
 
stapte
 

kristal

 
doolhof
 

langzamerhand

 

lichter


schoenzolen

 

droomde

 

verwonderd

 

geweest

 

steden

 

ontdekt

 

straalde

 

eigenlijk

 

eenvoudige

 

bedekten


ongeveer
 
terugkaatsing
 
volgde
 

moeilijk

 

begaanbare

 

moesten

 

helling

 

genaderd

 
beklimmen
 
reusachtige

dennen

 

uitstaken

 
bladeren
 

gedood

 
waarboven
 

onderste

 
middernacht
 

verdwalen

 

onwankelbaar

 
vertrouwen