FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90  
91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   >>   >|  
n mij een met ijzer beslagen stok in de hand gaf; eenige minuten later stonden wij, na de gewone verschijnselen, op den bodem van den Oceaan, ter diepte van driehonderd meter. Middernacht naderde. Het water was zeer donker, doch de kapitein wees mij in de verte een roodachtig punt, een soort van breede schemering, op ongeveer twee kilometer van den Nautilus zichtbaar. Ik had niet kunnen zeggen wat dit voor vuur was, waardoor het gevoed werd, en hoe en waarom het in de watermassa kon opflikkeren. In alle gevalle gaf het ons licht, wel zwak, doch ik gewendde mij weldra aan die bijzondere schemering, en ik begreep in deze omstandigheid de nutteloosheid der toestellen van Ruhmkorff. De kapitein en ik liepen, dicht naast elkander, recht op het aangewezen vuur af. De bodem rees langzaam; wij maakten met behulp onzer stokken groote stappen, doch wij vorderden toch niet hard, want onze voeten zakten dikwijls in de modder, die met zeewier vermengd, en hier en daar met platte steenen bezaaid was. Onder het voortstappen hoorde ik iets als gekletter boven mijn hoofd. Soms verdubbelde dit geluid en bracht een onophoudelijk leven voort. Weldra begreep ik de oorzaak; het was de regen, die in den stroom neerviel en op de oppervlakte der zee dit geraas maakte. Onwillekeurig dacht ik, doornat te zullen worden! Ik kon niet nalaten over dit dwaze denkbeeld te lachen. Nat door het water, in het midden van het water! Maar tot mijn verontschuldiging voer ik aan, dat men met den dikken scaphander aan het lijf, het vochtig element niet meer voelt, en men zich slechts in een weinig dichter atmosfeer dan die van de oppervlakte der aarde waant. Na een half uur te hebben geloopen, werd de grond rotsachtig. Allerlei kleine dieren verlichtten den bodem door hun lichtgevend vermogen. Ik zag hoopen steenen, die door eenige millioenen diertjes en een net van zeewier bedekt waren. Dikwijls gleed mijn voet op den gladden bodem uit, en zonder mijn stok zou ik meer dan eens gevallen zijn. Als ik mij omkeerde, zag ik altijd het licht van den Nautilus, dat in de verte evenwel begon te verflauwen. Die steenhoopen, waarvan ik zooeven sprak, waren op den zeebodem met een zekere regelmaat verspreid, waarvan ik mij geen verklaring wist te geven. Ik zag reusachtige groeven, die zich in het duister verloren, welker lengte ik niet kon schatten; zoo merkte ik ook andere bijzonderheden op, waarvan ik geen verklaring wist te geven. Het kwam mij voor, dat mijn z
PREV.   NEXT  
|<   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90  
91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   >>   >|  



Top keywords:
waarvan
 
steenen
 
eenige
 
zeewier
 

begreep

 

Nautilus

 

kapitein

 

verklaring

 

oppervlakte

 

schemering


atmosfeer

 

rotsachtig

 

weinig

 

dichter

 

maakte

 

geloopen

 

Onwillekeurig

 
hebben
 
geraas
 

midden


Allerlei

 

nalaten

 
lachen
 

denkbeeld

 

verontschuldiging

 

vochtig

 
element
 

doornat

 

scaphander

 
worden

zullen

 
dikken
 

slechts

 

gladden

 
regelmaat
 

zekere

 

verspreid

 

reusachtige

 

groeven

 

zeebodem


verflauwen

 
steenhoopen
 
zooeven
 

duister

 

verloren

 

andere

 

bijzonderheden

 

merkte

 

welker

 
lengte