eed gevoelen.
--Dat recept is van _Boetius_, zeide mijnheer Van N.; je vindt het in
zijn _consolatio philosophiae_.
--Dat is eene verfoeilijke leer, zeide mevrouw Van N., er zich in
mengende, en die dat gezegd heeft is zeer te berispen,--Boetius!
_Boetius_? is dat niet dat boekje, daar je zooveel beweging over gemaakt
heb?
--Hm! zeide mijnheer Van N., tot wien deze vraag gericht was, ja, dat
was dat boekje....
--Dat gij, zei mevrouw Van N., met een verwijtend gewicht van honderd
pond op dat woord, dat gij zulk een afschuwelijk boek zoo vereert!!...
dan was het waarlijk maar goed, als de schoonmaaksters het werkelijk
gestolen of liever vernield hadden!
--Een _incunabel_, een kostbare, druk, een der oudste in ons land! riep
mijnheer N. met schrik over het wandalisme zijner vrouw.
Intusschen had dokter Vijzel met een triomfant gelaat zijne laatste
onomstootelijke redeneering weer met een vervaarlijken slag op het
deksel, onherroepelijk in zijne snuifdoos weggelegd. Maar nu zullen wij
zien, hoe mijnheer Van N., die sinds geruimen tijd op hem gemikt had,
als iemand, die opeens een beslissenden slag wil slaan, en die hem nu
eindelijk had, waar hij wilde, die snuifdoos zou openen, om al die
onherroepelijke uitspraken van den dokter te verpletteren. Hij vergat
dus het door zijne vrouw opgeworpen incident, en met een glimlach de
vingers uitstekende om een snuifje van den dokter te nemen, zeide hij na
het plechtig opgesnoven te hebben:
--Pyrrho was een zeer groot wijsgeer, in Alexanders tijd; hij was de
grootste van de sceptische en aporetische philosofen. Hij beweerde de
akatalepsie, dat is de onbegrijpelijkheid en onzekerheid van alle
dingen, en leerde, dat de mensch, wel verre van den invloed van gevoel
en hartstochten op zich toe te laten, daarvoor geheel ontoegankelijk
moest zijn. Hem zelven was alles gelijk en onverschillig; hij haatte
niet en beminde niet en maakte voorkeur tusschen niets ter wereld, en ik
twijfel niet of hij zou het volkomen eens geweest zijn met de woorden
van Boetius, of liever (want Boetius meende dit eenigszins anders) met
het recept, dat dokter Vijzel daarvan gemaakt heeft. Hij was zoo
volkomen onverschillig en had zoo weinig gevoeligheid, dat hij eens zijn
leermeester Anaxarchos in een put ziende liggen, voorbijging zonder hem
te helpen.
--Dat is consequent van hem, merkte dokter Vijzel op.
--Welke menschen! zei mevrouw Van N. En staat dat nu in al die boeken,
waarmede gij zoo d
|