FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173  
174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   >>   >|  
der maatschappelijke wereld, ook al dikwijls werelden op zichzelve, evenals wellicht die verre lichten van het hemelgewelf. Menigeen van die stadsstarren is een haard, waar het vuur des geestes flikkert en gevoed wordt, een lichttoren, waar de een of andere geest phantaseerend en dichtend schittert in het rijk van het schoone, of peinzend en zoekend arbeidt op het gebied van het ware; menig ander is een altaar van huiselijke trouw en liefde, van werkzaamheid en zelfopoffering, en al zijn er vlammende lichten bij, die het middelpunt zijn van onbeduidende feestelijkheid of van boosheid, dat hindert niet het geheel aan te nemen als een heerlijk, weldadig starrenheer, waaruit symphonisch de hymne rijst van een groot menschengezin, dat arbeidt in het leven, van een leven, dat rijker, dieper en veelzijdiger is, naarmate het verder is voortgegaan, en dat eerst zijne hooge beteekenis heeft gekregen, sinds het uit zijn natuurstaat tot den toestand der beschaving is gekomen. Want eerst in de beschaafde maatschappij kan het leven worden wat het wezen moet, kunnen onze zedelijkheid en onze geest door de aanraking met anderen vooruitgaan. Zedelijkheid, wetenschap, kunst, de drie hoogste punten van menschelijke ontwikkeling, zijn alleen onder beschaving en in eene maatschappij mogelijk. In die stemming vallen als door eene zuiverende zeef de schillen en bolsters van het bijzondere, toevallige en wisselende weg, en blijven slechts de kernen over van het eenig ware. Al worden dus in vele opzichten natuur en waarheid door eene verkeerde richting van beschaving verdrongen, dat zijn tijdelijke afwijkingen, om welke men de beschaving niet zal kunnen veroordeelen. Haar wezen blijft er even edel door. Alleen, zoolang wij onder die tijdelijke afwijkingen leven, zal men niet ophouden, somtijds de behoefte te gevoelen om zich daaraan voor eene wijl te onttrekken en nieuwe lucht in te ademen. Wanneer in een vertrek vol menschen de lucht bedorven wordt, verwenschen wij daarom de lucht zelve niet, maar zetten een raam open. Zoo is het ook in het geestelijke. Ook daar moet somtijds een raam open ter verversching. Die dringende behoefte naar zuiveren dampkring, naar de vrijheid der bosschen, den geur der velden, naar natuur en natuurlijkheid, is het bewijs van wat der maatschappij ontbreekt. Het is een instinctmatige prikkel, die ons vermaant, de lucht te ververschen en een gebroken evenwicht te herstellen. Wij moeten ook hierin van het instinct
PREV.   NEXT  
|<   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173  
174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   >>   >|  



Top keywords:

beschaving

 

maatschappij

 

worden

 

kunnen

 

afwijkingen

 

behoefte

 
somtijds
 

tijdelijke

 

natuur

 

lichten


arbeidt
 

Alleen

 

zoolang

 

zichzelve

 

blijft

 

veroordeelen

 

nieuwe

 

gevoelen

 
daaraan
 

werelden


onttrekken

 
ophouden
 

wellicht

 

kernen

 

slechts

 
toevallige
 

wisselende

 
blijven
 

opzichten

 

hemelgewelf


dikwijls

 

verdrongen

 

richting

 

Menigeen

 

waarheid

 

verkeerde

 

evenals

 
Wanneer
 

bewijs

 

ontbreekt


instinctmatige
 
natuurlijkheid
 

velden

 
vrijheid
 
bosschen
 
prikkel
 

moeten

 

hierin

 

instinct

 

herstellen