FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151  
152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   >>   >|  
vangen en gemarteld; dat hare stuiptrekkende pogingen om zich te bevrijden mijn, gemoed in beweging brachten. Wat, dacht ik, doet zulk eene vuile spin in de wereld? Hebt gij niets beters te doen, dan schoone vliegjes te martelen? Is dat uwe eenige levensbestemming? Zal ik dulden, dat gij voortgaat met uw barbaarsch werk, en niet liever de onnoozele slachtoffers uwer vraatzucht verlossen? Een duw met mijn stok, en het weefsel hing gescheurd ter neder. De spin liet zich pijlsnel vallen. Nu, daar is kunst aan noch moed, als men weet, dat men toch aan een draad uit zijn lijf blijft hangen en niet dood valt. Echter, in het weefsel der verschillende aandoeningen, die in dat oogenblik in mij heen en weder werkten, was een draad van berouw. Het verstand schijnt eerst terug te keeren, als de dwaze daad bedreven is,--en eene dwaze daad was het, de arme koningin zoo ruw uit haar rijk te stooten. Ook een draad van beschaming liep er door het weefsel--ik kon niet eens herstellen, wat ik misdreven had. De gevallen koningin, zittende op de bouwvallen van haar kasteel, deed mij bittere verwijten. --Gij vernielt mijn nijveren arbeid, gij hindert mij in mijn levensonderhoud, gij, die zelf honderden onschuldige dieren verslindt! en gij waant u wijs!--zei de verontwaardigde spin, zoo kwaad als ... als eene spin. --Gij zijt eene onbeschaamde, zeide ik, boos, want ik had ongelijk;--verbeeldt gij u, dat gij in uw web het middelpunt der wereld zijt, en dat alle arme vliegjes u ten dienste moeten zijn? --Och ja, evenals gij, die dit ook denkt van uzelven. Of meent de mensch niet, dat de aarde het middelpunt is van het om hem geschapen heelal en hijzelf het allermiddelste egoistische punt, waar alles om draaien moet?--De geheele wereld bestaat uit eene reeks van wezens, die elkander opeten en uitzuigen; de meerdere den mindere, en die wordt op zijne beurt door zijn meerderen verslonden. Vroeger aten de menschen elkander ook op, maar sinds zij zoo geweldig in waarde gestegen zijn, dat is, sinds zij elkander zoo hebben opgevijzeld, zijn zij te duur en eet men ze niet meer. Maar dat belet niet, dat zij elkander toch uitzuigen, en het zeldzame voorbeeld opleveren van individuen van hetzelfde genus, die elkander vernielen. Als gij redelijk wilt zijn moet gij die groote wesp daar verhinderen mij te verslinden en ook oppassen, dat die vogel, die deze wesp wel zou lusten, haar niet vangt. --Gij zijt zeer vernuftig, schijnt het; missch
PREV.   NEXT  
|<   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151  
152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   >>   >|  



Top keywords:

elkander

 
weefsel
 

wereld

 

koningin

 

middelpunt

 

schijnt

 
uitzuigen
 
vliegjes
 

allermiddelste

 
egoistische

hijzelf

 

mensch

 

geschapen

 

heelal

 

draaien

 

opeten

 

stuiptrekkende

 

meerdere

 
pogingen
 

wezens


geheele

 

bestaat

 

uzelven

 

ongelijk

 
verbeeldt
 

verontwaardigde

 
beweging
 

onbeschaamde

 

gemoed

 
bevrijden

mindere

 

evenals

 

dienste

 

moeten

 

redelijk

 

groote

 
vangen
 

vernielen

 

opleveren

 

individuen


hetzelfde

 

verhinderen

 

verslinden

 

vernuftig

 
missch
 
lusten
 

oppassen

 

voorbeeld

 
zeldzame
 

menschen