NOOT:
[4] in een hoeksken, Met een boeksken Spreuk van Thomas a Kempis.
* * * * *
EEN BOUWVISIOEN.
Mijn wieg stond tusschen krullen--muren
En sieraan van gebakken deeg.
Wij hadden een avond onder kunstvrienden doorgebracht en levendig
gesproken over de bouwkunst onzer dagen. Zij was er geprezen, gehoond,
ontkend en erkend. De groote meesters der Duitsche kunst waren
opgeroepen, maar ook weder vrijgelaten. Want de kring onzer denkbeelden
trok zich samen over de meer dagelijksche bouwwerken en de op vele
plaatsen noodlottige bestelling, dat het architectonische talent
verhinderd wordt, zijne wetten te doen heerschen over het industrieele.
Den volgenden dag kreeg ik een brief van onzen overdrijvenden vriend
Bamboots, die dus luidde:
* * * * *
"Toen ik van onze lustige samenkomst in uw dichterlijk koepeltje,
gelegen aan die sloot, die in haar zucht naar ontwikkeling er naar
streeft, vaste stof te worden, waar de zon zoo heerlijk onderging in uw
teeder groen getinte Rhijnwijnroemers, en de nacht in erbarmen zijn
sluier spreidde over de moderne bouwerij, die wij zoo naakt hadden
uitgekleed; toen ik daarna huiswaarts keerde naar mijne stad, voerde
mijn weg mij weer langs dat stuk weigrond, waarop wij 's morgens reeds
samen dien wonderbaren heksenkring met zijn breeden cirkel van
paddestoelen hadden bekeken en bepraat. Ik had alles vergeten, wat uw
landbouwkundige vriend ons daaromtrent had voorgepraat, maar toen ik
daar dit stuk land voorbijging en in den vollen maneschijn den gordel
zag, dien de champignons om die kale en uitgeputte plek gronds hadden
gevormd, kon ik niet nalaten, er bij stil te staan. Het nog niet boven
allen twijfel opgehelderde natuurverschijnsel, dat niet tot mijn
verstand sprak, prikkelde daarentegen mijne verbeelding te meer. Daar
waren van die paddestoelen, die er als groote regenschermen uitzagen,
andere als ronde tafels op een voet, andere als geboomte met breede
bladerkroon; ik dacht, hoe men er op zou kunnen zitten of er onder
liggen, uitgestrekt op den rug. Dan gluurde ik, of ik de heksen niet
zag, die in deze kringen plegen rond te varen en feest te houden. Alle
gegevens waren voor eene verschijning voorhandem een geprikkelde geest,
de stellige wil om zich alles te laten zien, de plaats, en de tijd, en
de maan, de maan, die het licht, d
|