reizigers
bezie, zoowel de oppervlakkige als de buikreizigers, moet ik bekennen,
dat zij even goed--Engelschen, Franschen, Duitschers, als Hollanders,
Russen of Amerikanen kunnen zijn. Wat moet er diep en ver gezocht worden
naar eene oorspronkelijkheid, naar een individu!
Beschaving! Wij zullen de oude thesis van Dyon niet weer aan de, orde
stellen, wij blijven u huldigen; en toch is het mij somtijds of u een
klein vischstaartje uit het zijden kleed komt kijken,--schoone vrouw,
zooals Horatius zegt, maar die in een vischstaart uitloopt. Doch liever
werp ik met verontwaardiging dit denkbeeld weg. Neen, dat staartje
behoort slechts aan uwe nagemaakte bastaardzuster, die licht en dicht,
met een imitatie-stofje gekleed, met een dun laagje verf is opgeflikt,
dat zij heel wat schijnt. Het is die, gij weet wel wie en wat, die
wisselzieke, die kleur- en karakterlooze, die men niet pakken kan en
zeggen, nu heb ik je en nu zal ik je dood knijpen, maar die men overal
en telkens duidelijk ziet, die zich meest in het, gezelschap van
beschaving vertoont; dat ding, dat men dan maar bij benadering
fatsoenlijkheid moet noemen, hoewel het geen fatsoen heeft.
Fatsoenlijkheid,--het woord toont in zijn vorm reeds zijne
gemaniereerdheid.
Fatsoen, dat is nog goed, dat is vorm; fatsoenlijk is reeds eene
afleiding, dat is afwijking; het is iets, dat den aard van fatsoen
heeft, dat er na lijkt, maar het niet is; en dan nog--_heid_--dat is
weer een verdere afstand van de bron, van den stam.
Daar hebt gij den moordenaar van vrijheid, van oorspronkelijkheid, van
natuurlijkheid. Durf eens _waar_ zijn, als hij er bij is!
* * * * *
Nu zullen wij er toe komen te weten, wat voor wereld wij gaan bezoeken.
Gij ziet al, dat het niet de groote kosmos is, noch die wereld, die met
minder grootspraak eenvoudig de aarde heet, noch, overdrachtelijk, de
bol, dien keizer Karel in de hand houdt, de staatkundige, noch de
zeepbel, die de groote wereld heet, noch die onzichtbare, maar overal
ingrijpende, overal gevreesde en gevierde tyran, van wien het heet de
eischen, de opinie, de convenances der wereld, en die in den vorm van
_wat zou de wereld daarvan zeggen_? maatstaf is van handelen en
oordeelen. Maar die vereeniging van menschelijke aandoeningen,
gewaarwordingen en gedachten, die bij den omgang der menschen elkander
kruisen; die wereld der phantasie, die ons omvoert in alles, dat de
menschheid doorleefd heeft en nog doo
|