n in de verte. Dan de stad uit: bijna ben ik gered, maar nog kan
hij mij verschalken: eindelijk, den landweg op, eene rijzing van den
grond bedekt de stad voor het oog, eene boomgroep doet torens en
geveltoppen verdwijnen, het geluid in de straten gaat in, gegons over en
versterft geheel: het bosch langs, met een onwederstaanbaren dwazen
glimlach om de zonderlinge ontsnapping en de gelukte list:--nu stil
gestaan, om de versnelde ademhaling te bedaren, en omgezien--ik ben
alleen, vrij, vrij!
* * * * *
Mijn verschil met de spin, had mij de oude sage van Arachne te binnen
gebracht, en van haar weefsel, ook eens door de verbitterde Athene
verscheurd, en ik had het kleine deeltje niet Ovidius' Metamorphosen in
de tasch meegenomen. Gij kent het oude verhaal, maar willen wij het nog
eens lezen, hier aan den zoom van het bosch, in het gras uitgestrekt,
_lentus in umbra_? Misschien, dat wij er, buiten de school of het
boekvertrek, en in deze omgeving...,
Patulae recubans sub tegmine fagi,
een nieuw en versch genot van kunnen smaken, want die ouden blijven
altijd frisch en nieuw.
Pallas had van de nieuw ontstane hengstebron vernomen, en spoedde zich,
in eene lichte wolk gehuld, naar den Helicon.
--Wees welkom in onze schoone streken, zegt Urania, eene van de negen
maagdelijke kunstenaressen, en laat uwe oogen weiden over de dichte
bosschen, het heerlijk tapeet vol kruiden en bloemen, de kristallijnen
bron, onder des hengstes hoefslag geboren.
--Gelukkig, zegt Pallas, gelukkig dit verblijf der kunst!
--Ach, zuchtte eene andere uit het zustrental, ach, indien wij slechts
in vrede waren!
Wat was de klacht der Muzen? Pierus was een overweldiger, die de Muzen
aan zijn hof had willen verbinden, die haar allen zijne liefde had
willen bewijzen. Maar zij waren onwillig,--nu, later, in Italie, bij
voorbeeld, zijn zij aan de hoven der kleine overweldigers niet zoo
eenkennig geweest. Toen hij ze nu wilde vasthouden, schoten zij vleugels
aan en ontsnapten, en de ongelukkige kunstliefhebber sprong haar na uit
een toren en verbrijzelde zijn hoofd.
Doch er was vroeger meer gebeurd, dat de Muzen ontstemd had en ziet,
hier worden wij opeens door een geheel nieuw aanzicht van het verhaal
verrast.
Negen Macedonische zusters, Pierus' dochters, hadden zich verstout, de
Muzen uit te dagen tot een zangstrijd. Het ware schande geweest, zoo de
Muzen den strijd geschroomd hadden. Toen zich eene m
|