FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138  
139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   >>   >|  
bewegen. Sommige van deze omstandigheden had ik van mijn vader, andere van Bella vernomen, die ze mij verhaalde, toen wij eens eene lange wandeling deden. Hare wangen gloeiden van het vuur, waarmede zij gesproken had. Wat eene teederheid was er in den klank van hare stem, als zij van mijnheer en mevrouw v. N. sprak, en als zij herinnerde, wat zij voor haar vader en voor haar, arme, gedaan hadden. En hoe zij getracht had, dit te beantwoorden en hoe zij gebeden had om zegen over hare weldoeners! O, zegen op u, dacht ik, zegen op u, Bella! voor alles, wat gij in het huis mijner ouders voor hen geweest zijt, zegen op u, voor de liefde en zorg, waarmede gij ze omringd hebt, toen ik weg was, voor de vroolijkheid, die altijd was, waar gij waart, voor den lieven klank uwer stem, aan wier toon men de stemming uwer ziel kon kennen! Of deze gedachten duidelijk genoeg in mijne oogen te lezen stonden, toen ik ze lang op haar vestigde, terwijl zij sprak, weet ik niet, maar zij sloeg de hare neder. --Bella, zeide ik, weet je wel, toen je een klein meisje was, dat ik je eens in het gras met die rozen zag zitten spelen? Zij lachte zoo welluidend, dat de vogels in het bosch gingen medezingen. --Ja, zeide zij, en een wonderlijk, eigenzinnig kind was ik toen! Zou je gelooven, vervolgde zij opeens ernstig, dat ik toen een bepaalden afkeer had van alles, wat gewoon was: speelgoed, gewoon speelgoed, daar een ander kind gelukkig mee zou geweest zijn--het is waar, ik heb het zelden gehad----maar ik had het toch niet willen hebben, ik moest iets vreemds hebben, iets, dat mijn eigen was, dat ik zelf en alleen koos: zoo was het met alles. Ik was een eigenzinnig, zonderling klein kind; ik hoop niet, dat die trek mij bij is gebleven, want ik heb een afkeer van vrouwen, die opzettelijk zonderling willen zijn; de vrouw moet het gewone leven niet versmaden, zij moet er niet buiten of boven willen staan, maar zij moet dat juist verhoogen, veredelen, en dan wordt het vanzelf minder plat en prozaisch! Ik glimlachte om het vuur, waarmede zij sprak. --Lach je mij uit? vroeg zij met een opgeruimd gelaat. --Ik glimlach, zei ik, maar het is uit genoegen; ik bewonder je--ik maak nooit complimenten--dat je eene zoo juiste beschouwing hebt van het leven en van de wijs om het te veredelen; vrouwen vallen meest in uitersten; of zij maken zich weinig beduidend en alledaagsch, of zij zijn altijd in de wolken en geneigd tot mysticisme. Zeker, w
PREV.   NEXT  
|<   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138  
139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   >>   >|  



Top keywords:

willen

 

waarmede

 

hebben

 

geweest

 

vrouwen

 

altijd

 
zonderling
 

veredelen

 

afkeer

 

gewoon


speelgoed
 

eigenzinnig

 

bepaalden

 

opeens

 

ernstig

 

gebleven

 

alleen

 

zelden

 
opzettelijk
 

gelukkig


vreemds

 
vallen
 

uitersten

 

beschouwing

 

juiste

 
complimenten
 

mysticisme

 
geneigd
 

wolken

 

weinig


beduidend

 

alledaagsch

 

bewonder

 

genoegen

 

verhoogen

 

vervolgde

 

gewone

 
versmaden
 

buiten

 

vanzelf


minder
 
opgeruimd
 

gelaat

 
glimlach
 
prozaisch
 
glimlachte
 

weldoeners

 

andere

 

gebeden

 

getracht