rtog
Albrecht van Beieren, den graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen, tot
zijn zoon Willem zeggen: "Guillemme, puisque tu as la voulente de
voyagier et aler en Honguerie et en Turquie et querir les armes sur gens
et pays qui oncques riens ne nous fourfirent, ne nul article de raison
tu n'y as d'y aler fors que pour la vayne gloire de ce monde, laisse
Jean de Bourgoigne et nos cousins de France faire leurs emprises, et fay
la tienne a par toy, et t'en va en Frise et conquiers nostre heritage."
[335]
Van al de landen van Bourgondie was de adel van Holland bij de
kruisgeloften van het feest te Rijssel verreweg het slechtst
vertegenwoordigd. Toen na het feest nog meer geloften schriftelijk in de
verschillende landen werden ingezameld, kwamen er uit Artois nog 27, uit
Vlaanderen 54, uit Henegouwen 27, en uit Holland 4, en deze luiden nog
zeer voorwaardelijk en voorzichtig. [336]
* * * * *
De chevalerie zou niet het levensideaal van eeuwen zijn geweest, indien
daarin niet hooge waarden aanwezig waren geweest voor de ontwikkeling
der samenleving, indien het niet sociaal, ethisch en aesthetisch
noodzakelijk was geweest. Juist in de schoone overdrijving had eenmaal
de kracht van dit ideaal gelegen. Het is, alsof de middeleeuwsche geest
in haar bloedige hartstochtelijkheid slechts te leiden was, door het
ideaal veel te hoog te stellen: zoo deed het de kerk, zoo deed het de
ridderlijke gedachte. "Without this violence of direction, which men and
women have, without a spice of bigot and fanatic, no excitement, no
efficiency. We aim above the mark to hit the mark. Every act hath some
falsehood of exaggeration in it." [337]
Doch naarmate een cultuurideaal meer gevuld is met de aanspraak op de
hoogste deugden, is de disharmonie tusschen levensvorm en werkelijkheid
grooter. Het ridderideaal met zijn nog half-religieuzen inhoud kon
slechts worden beleden door een tijd, die nog voor zeer sterke
realiteiten de oogen kon sluiten, die vatbaar was voor de volstrekte
illusie. De zich vernieuwende beschaving dwingt, dat uit den ouden
levensvorm de al te hooge aspiraties worden prijsgegeven. De ridder gaat
over in den virtuoso der Renaissance, in den Franschen gentilhomme der
17e eeuw, tenslotte in den modernen gentleman, en bij elke transformatie
schijnt een hulsel van leugen af te vallen.
De ridderlijke levensvorm was al te zwaar beladen met idealen van
schoonheid, deugd en nuttigheid. Bezag men he
|