FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64  
65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   >>   >|  
moet, sprak de dame, mij hier verlaten en naar Koolkerke gaan, aan den anderen kant van den wind, en aldaar zeggen aan een edelman, half in 't zwart, half in 't rood gekleed, dat hij mij vandaag niet mag verwachten, maar Zondag komen moet, te tien uren van den nacht, in mijn slot, langs de sluippoort. --Ik ga niet! sprak Uilenspiegel. --Waarom niet? vroeg de dame. --Neen, ik ga niet! volhardde Uilenspiegel. De dame sprak toen: --Maar waarom toch maakt gij u driftig als een haantje, en wilt niet gaan? --Ik ga niet! sprak Uilenspiegel. --Maar als ik U een gulden gaf? --Neen! sprak hij. --Een dukaat? --Neen. --Een karolus? --Neen, sprak Uilenspiegel nog. En toch, voegde hij er bij met een zucht, zou ik dien liever dan eene mosselschelp in moeder heur tassche zien. De dame glimlachte, en eensklaps riep zij uit: --Ik ben mijne beugeltassche kwijt, een schoone zeldzame tassche van zijdelaken, met fijne perelen geborduurd. Te Damme had ik ze nog aan mijne ceintuur bevestigd. Uilenspiegel verroerde zich niet, maar de bottelier ging naar de edelvrouwe: --Mevrouwe, sprak hij, als die jonge schavuit ze gaat zoeken, ziet gij hem nimmer terug. --En wie zal dan gaan? vroeg de edelvrouwe. --Ik, sprak hij, hoewel ik oud van jaren ben. En terstond ging hij op zoek. Middag sloeg de klok; 't was drukkend warm en stille en eenzaam in het ronde. Uilenspiegel sprak geen woord, doch deed zijn nieuw wambuis uit, om de dame onder de schaduwe van een lindeboom te laten rusten, zonder dat de koelte van het gras heur kwellen kon. En hij bleef rechtstaan in verzuchting, naast heur. Zij zag hem aan en voelde medelijden voor dien blooden jongen, en vroeg hem of hij niet moede was, zoo lang op zijne jonge beenen te staan. Hij antwoordde niet, doch liet zich naast heur vallen, en zij trok hem tot zich, en zijn hoofd rustte op heuren blooten boezem, en daar lag hij zoo goed, dat zij het als eene zonde beschouwd hadde, hem te zeggen, dat hij elders een hoofdkussen zoeken moest, De bottelier kwam intusschen terug, zeggende dat hij de beugeltassche niet gevonden had. --Ik heb ze wedergevonden, ik, antwoordde de dame, toen ik van mijn peerd steeg; in 't vallen was zij aan den stijgbeugel vastgeraakt. En nu, sprak zij tot Uilenspiegel, leid ons nu recht naar Dudzele en zeg mij uw naam. --Mijn patroon, antwoordde hij, is de heer Sint Thijlbert, naam, die bediedt vlug te been, om te gaan waar het goe
PREV.   NEXT  
|<   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64  
65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   >>   >|  



Top keywords:
Uilenspiegel
 

antwoordde

 
tassche
 

vallen

 
bottelier
 
beugeltassche
 
zoeken
 

edelvrouwe

 

zeggen

 

beenen


schaduwe

 

verlaten

 

rustte

 

Koolkerke

 

anderen

 

jongen

 

lindeboom

 

kwellen

 

zonder

 

rusten


rechtstaan

 

verzuchting

 

voelde

 

medelijden

 
koelte
 
heuren
 

blooden

 

Dudzele

 

patroon

 

bediedt


Thijlbert

 
vastgeraakt
 
stijgbeugel
 

beschouwd

 

elders

 

boezem

 

aldaar

 

hoofdkussen

 

wedergevonden

 
gevonden

intusschen
 
zeggende
 

blooten

 

edelman

 
sluippoort
 

Waarom

 

glimlachte

 

eensklaps

 

schoone

 
geborduurd