FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106  
107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   >>   >|  
nen vol droefheid, want voor de zesde reize moest ze, zonder geld, brood bij den bakker gaan halen. En toen ze met ledige handen terugkwam, was zij versteld Klaas triomfantelijk te zien terugkomen op het peerd van den zwarten man, die te voet naast hem ging en het dier bij den toom hield. Klaas hield vol trotschheid in de hand een lederen tassche, dewelke goed gevuld scheen. Toen hij van 't peerd steeg, omhelsde hij den man en klopte hem vervolgens vriendelijk op den schouder. --Leve mijn broeder Judocus, de goede heremijt! riep hij uit, terwijl hij de tassche deed rinkelen. God beware hem in vreugd, in vet en in gezondheid, 't Is Judocus vol zegen, Judocus vol overvloed, Judocus met zijne vette soep! De ooievaar heeft geenszins gelogen! En hij legde de tassche op de tafel. Jammerend sprak Soetkin toen: --Man, wij hebben geen eten vandaag: de bakker heeft mij brood geweigerd. Brood? sprak Klaas, de tassche openend en goudstukken op de tafel gietend, brood? Daar is brood, boter, vleesch, wijn, bier! Daar zijn hespen, mergpijpen, reigerpastijen, ortolanen, ganzen, krakelingen, daar is ambrozijn, lijk bij de groote heeren! daar is bier met tonnen en wijn met vaten! Gestraft wordt de bakker, want wij zullen bij hem niets meer koopen. --Maar man, sprak Soetkin verbaasd. --Nu luister, sprak Klaas, en wees verblijd. Katelijne, in stee van in 't markgraafschap Antwerpen hare ballingschap uit te doen, is vergezelschapt door Nele, te voet naar Meiborg gegaan. Daar heeft Nele tot mijn broeder Judocus gezegd, dat wij ondanks onzen harden arbeid, veelal in armoe verkeeren. En naarvolgens die goede bode mij zooeven gezegd heeft--en Klaas wees naar den zwarten ruiter--heeft Judocus den heiligen Roomschen godsdienst verlaten, om de Luthersche ketterije aan te hangen. De zwarte man sprak: --Ketters zijn zij, die de Groote Hoer volgen. Want de Paus vergeet zijne plichten en drijft handel in de heilige zaken. --Stil! zei Soetkin, spreek niet zoo luide, gij zoudt ons gedrieen op den brandstapel brengen! --Dus, vervolgde Klaas, Judocus heeft aan dezen braven bode gezegd, aangezien hij strijden ging onder de troepen van Frederik van Saksen, wien hij vijftig goed gewapende mannen bezorgde, hij zooveel geld niet van noode had, want dat het, bij rampspoed, toch zou worden gestolen door een of anderen landsknecht. Breng dus, zoo sprak hij, met mijnen zegen, die zevenhonderd karolusgulden aan Klaas, mijnen broeder en zeg
PREV.   NEXT  
|<   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106  
107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   >>   >|  



Top keywords:

Judocus

 

tassche

 

Soetkin

 

broeder

 

bakker

 

gezegd

 

mijnen

 

zwarten

 

Luthersche

 

zwarte


ketterije
 

hangen

 

drijft

 
handel
 
heilige
 
plichten
 

vergeet

 
Groote
 

volgen

 

Ketters


heiligen

 

ondanks

 

gegaan

 

Meiborg

 

vergezelschapt

 

zonder

 

harden

 

arbeid

 

zooeven

 

ruiter


Roomschen
 
godsdienst
 
naarvolgens
 

veelal

 

verkeeren

 

verlaten

 

rampspoed

 

zooveel

 
vijftig
 
gewapende

mannen

 

bezorgde

 
worden
 

gestolen

 
zevenhonderd
 

karolusgulden

 
anderen
 

landsknecht

 

Saksen

 
gedrieen