FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114  
115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   >>   >|  
afel der heeren zitten. Als hij wel zijne bekomst en zijn maal met Rijnwijn begoten had, sprak hij tot de weerdin: --Bazin, ik heb goed gegeten voor mijn geld: geef mij mijne zes gulden. De weerdinne sprak: --'t Is om te lachen, zeker! Betaal mij maar gauw! --Liefste bazinne, antwoordde Uilenspiegel, gij ziet er geen slechte betaalster uit; integendeel, gij ziet er zoo eerlijk, zoo rechtschapen uit, dat gij mij nog liever achttien gulden zoudt geven, dan mij de zes te weigeren die gij mij schuldig zijt. Wat schoone oogen! 't is de zonne, die mij bestraalt, die mijne liefde hooger doet schieten dan 't hondsgras in een verlaten kluis. De weerdinne sprak: --Ik heb geen zaken noch met uwe liefde noch met uw hondsgras, betaal mij en trek op! --Optrekken, sprak Uilenspiegel, en u niet meer zien. 'k Zei nog liever vaarwel aan 't leven. Bazinne, zoete bazinne, ik, arme pelgrim, pleeg niet voor zes gulden te eten; ik heb mij vol gepropt en straks laat ik de tong hangen als een hond in de zonne: wil mij betalen, ik verdiende eerlijk de zes gulden door het lastige werk mijner tanden; geef ze mij, en 'k zal u streelen, u zoenen, u kussen, met meer vuur dan wel zeven en twintig minnaars te zamen. --Zoo spreekt gij voor 't geld, antwoordde zij. --Moet ik u voor niets opeten? vroeg hij. --Neen, sprak zij, hem afwerend. --Ah! zuchtte hij, steeds naderend, uwe huid is als room zoo zacht, uw haar als gebraden fazant, en uwe lippen als rijpe kersen! Maar zijn er lekkerder kersen dan gij? --Ik vind het goed, leelijke stouterik, sprak zij glimlachend, mij op den koop toe nog zes gulden te vragen! Wees tevreden dat ik u eten gaf, zonder betaling te eischen. --Wist gij, sprak Uilenspiegel, hoeveel plaats er nog is! --Vertrek, sprak de hospita, eer mijn man komt! --Zie, sprak Uilenspiegel, ik zal een redelijke schuldeischer zijn, geef mij slechts een gulden voor den dorst, die zal komen. --Daar, stouterik, sprak zij. En zij gaf hem een gulden. --Mag ik nog terugkomen? vroeg Uilenspiegel. --Wilt gij wel heengaan! sprak zij. --Wel heengaan, zei Uilenspiegel, dat ware naar u toe gaan, maar 't is een slecht heengaan, die schoone oogen te moeten verlaten. Als ge mij wilt houden, zal ik alle dagen maar voor een gulden eten.... --Moet ik een stok nemen? --Wilt gij den mijnen? antwoordde Uilenspiegel. Zij lachte, maar hij moest henengaan. LVI. Rond dien tijd kwam Lamme Goedzak weder te Da
PREV.   NEXT  
|<   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114  
115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   >>   >|  



Top keywords:

gulden

 

Uilenspiegel

 

antwoordde

 
heengaan
 

liever

 

eerlijk

 

stouterik

 

verlaten

 
hondsgras
 

schoone


liefde

 
kersen
 

weerdinne

 
bazinne
 

zonder

 

afwerend

 

naderend

 
hoeveel
 

plaats

 

zuchtte


steeds

 
eischen
 

betaling

 

lekkerder

 

Vertrek

 

glimlachend

 
lippen
 

tevreden

 
gebraden
 

leelijke


vragen

 

fazant

 

mijnen

 

lachte

 
houden
 
henengaan
 
Goedzak
 

moeten

 

schuldeischer

 

slechts


redelijke

 

slecht

 
terugkomen
 

hospita

 

gepropt

 

achttien

 
rechtschapen
 

integendeel

 

Liefste

 

slechte