FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110  
111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   >>   >|  
vroeg zij hem wie hij was. --Ik ben messire van Geenland, grave van Nergensthuis heere van Vastendonk, en 'k heb te Damme, dat mijne geboorteplaats is, vijf en twintig bunders maneschijn. --Waar ligt dat land? vroeg de weerdin, uit Uilenspiegel's beker drinkend. --'t Is een land, sprak hij, waar men stoute verbeelding, onzinnige verwachtingen en ijdele beloften zaait; een land, waar gij niet vandaan zijt, met uwe lichtbruine huid, met uwe oogen die flonkeren als perelen; ze zijn van de kleur van de zonne, die goudbruine lokken; 't is het erfdeel van Venus, die gevleesde schouderen, die goddelijke borsten, die ronde armen, die fijne handjes. Willen wij samen avondmalen? --Schoone pelgrim uit Vlaanderen, sprak zij, wat komt gij hier doen? --Den paus spreken, antwoordde Uilenspiegel. --Laas! sprak zij, den paus spreken! Ik, die hier vandaan ben, heb het nog nooit gekunnen. --Ik zal het kunnen, sprak Uilenspiegel. --Maar, sprak zij, weet gij waar hij gaat, hoe hij is, en kent gij zijne levenswijze? --Onderweg zegde men mij, antwoordde Uilenspiegel, dat hij Julius de derde heet, dat hij ontuchtig, lichtzinnig is, dat hij goed klapt en snedig antwoordt. Men zei ook mij, dat hij een ongemeene vriendschap opgevat heeft voor een zwarten, vuilen bedelaar, die met een aapje de aalmoes vroeg, dat hij hem tot kardinaal gemaakt heeft en dat hij ziek is als hij hem een dag niet ziet. --Drink, sprak zij, en spreek niet zoo luide. --Men zei ook, vervolgde Uilenspiegel, dat hij eens vloekte als een soldenier, toen hij een kouden pauw niet terugvond, dien hij had doen wegzetten voor zijn avondmaal, en dat hij sprak: Ik, de stadhouder Gods, mag wel vloeken om een pauw, wanneer mijn meester grammoedig om eenen appel was! Gij ziet liefste, dat ik den paus ken en weet wie hij is. --Laas! zegde zij, spreek daarvan aan anderen niet. Maar gij zult hem niet zien. --Ik zal hem spreken, zei Uilenspiegel. --Als gij dat kunt, betaal ik U honderd florijnen. --Ik heb ze gewonnen! sprak Uilenspiegel. Hoewel zijne beenen vermoeid waren, doorliep hij 's anderen daags de stad en vernam hij, dat de paus dien dag de misse zou lezen in de kerk van San Giovanni in Laterano. Uilenspiegel toog er henen, ging zoo dicht bij den paus staan als hij kon, en telkens dat de paus den kelk of de hostie ophief, keerde Uilenspiegel den rug naar het autaar. De paus was bijgestaan door een schelmschen, zwaarlijvigen kardinaal, die, me
PREV.   NEXT  
|<   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110  
111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   >>   >|  



Top keywords:

Uilenspiegel

 

spreken

 

antwoordde

 

vandaan

 

anderen

 

spreek

 

kardinaal

 

meester

 
grammoedig
 

wanneer


avondmaal

 

vloekte

 
soldenier
 
vervolgde
 

kouden

 

terugvond

 

stadhouder

 

wegzetten

 

liefste

 

vloeken


telkens
 

Laterano

 

hostie

 
bijgestaan
 

schelmschen

 

zwaarlijvigen

 

autaar

 

ophief

 

keerde

 

Giovanni


betaal

 

honderd

 

florijnen

 
gewonnen
 

daarvan

 
Hoewel
 

beenen

 
vernam
 
vermoeid
 

doorliep


Onderweg
 

lichtbruine

 
beloften
 

ijdele

 

verbeelding

 

onzinnige

 

verwachtingen

 

flonkeren

 
erfdeel
 

gevleesde